de aartsbisschop van Mechelen als primaat der Nederlanden. Het bijna 900 jaar oude bisdom Utrecht werd weliswaar gepromo veerd tot aartsbisdom, maar in oppervlakte en invloed sterk verkleind door de oprich ting van een zestal nieuwe bisdommen, te weten Haarlem, Middelburg, Gent, Deven ter, Leeuwarden en Groningen. Het bisdom Middelburg, omschreven bij bulle 'Ex injuncto' van 11 maart 1561 omvatte de Zeeuwse eilanden en mogelijk Flakkee. Als bisschop in het nieuwe bis dom werd Nicolaas de Castro (vermoedelijk ware naam Nicolaas van der Burgt of Ver- borgh) op 16 december 1561 in de kathe draal te Mechelen gewijd. Op 31 december hield hij in Middelburg zijn plechtige intocht. Zijn bisschoppelijke residentie werd de abdij (hij was tevens abt), zijn kathedrale kerk de Sint Pieter- of Noord- monsterkerk. Het nieuwe aartsbisdom Utrecht omvatte voortaan nog slechts de huidige provincie Utrecht, een groot deel van Zuid-Holland en een deel van Gelderland. De bedoeling van deze maatregelen was dat de hiërar chie dichter bij de gelovigen kwam te staan en dat aan de dreiging van het opkomende protestantisme efficiënter weerstand kon worden geboden. Op papier zal de nieuwe indeling wellicht een verbetering geweest zijn, maar de praktijk was anders. In de hoogste geledingen van het aartsbisdom Utrecht werden vele geestelijken beroofd van hun taken en bevoegdheden. Dit zorgde voor veel weerstand en onderlinge strijd, zowel vóór als achter de schermen. Het kwam het optreden tegen het protes tantisme niet ten goede. Zo weigerde de Domproost te Utrecht, die zich door de instelling van de nieuwe bisdommen aanzienlijk in zijn inkomsten geschaad zag, om aan de bisschop van Mid delburg enige bevoegdheid te geven over een gebied dat deel was van het aartsbis dom Utrecht. De Castro dacht er niet aan om toe te geven en bij het geschil raakte zelfs de Geheime Raad te Brussel betrok ken. Het duurde tot 24 juli 1564 voordat een overeenkomst werd bereikt. De Castro had bijna geheel moeten capituleren.10' De akte van notaris Mels, waarin met geen Afb. 5. Frederik Schenck van Toutenburg, aartsbisschop van Utrecht. (Bron: het Utrechts Archief. woord wordt gerept over 'Middelburg', is ook van belang omdat we er een bevesti ging in zien van de weigering van 'Utrecht' om de nieuwe indeling van de bisdommen te accepteren. Frederik Schenck van Toutenburg, aartsbisschop van Utrecht De persoon die in de akte van notaris Mels de meest in het oog lopende rol speelt is de aartsbisschop van Utrecht, Frederik Schenck van Toutenburg (Vollenhove, ca. 1503-Wijk bij Duurstede, 25 augustus 1580). Hij was de enige zoon van Georg Schenck van Toutenburg, stadhouder van Friesland in opdracht van Karei V, en Anna de Vos van Steenwijk.111 Aanvankelijk koos hij voor een carrière in de rechten, waarin hij een licentiaat behaalde. Hij vervulde enkele hoge functies in de magistratuur. Na zijn priesterwijding in 1536 werd hij onder andere aartsdiaken van Sint-Pieter te Utrecht en proost van Sint-Plechelmus te Oldenzaal. Hij schreef verscheidene kerkrechtelijke 15

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2010 | | pagina 21