de bouw van drie etablissementen in de
buurtschap Veenhuizen, op dat moment
de grootste gebouwen in ons land. Aan
de binnenkant van de carrévormige
gestichten zijn slaapzalen, in Veenhuizen
1 en 3 voor weeskinderen, in Veenhuizen 2
voor bedelaars. Aan de buitenzijde wonen
arbeidershuisgezinnen, militaire veteranen
en personeelsleden.
Dat er ook weeskinderen in het verre
Veenhuizen geplaatst worden, valt slecht
bij de Nederlandse bevolking en de steun
voor de Maatschappij valt grotendeels
weg. Wellicht is dat ook de oorzaak dat het
aantal contribuanten in Goes geleidelijk
zakt tot eerst rond de veertig (1826) en
daarna rond de twintig (1834). In het
arrondissement blijven alleen Borsele en
's-Heerenhoek, allebei met zeven leden in
1829, nog een beetje overeind.
Ook in Veenhuizen zijn tal van mensen
uit de Bevelanden terechtgekomen.
Meest onvrijwillig omdat ze wegens
bedelarij veroordeeld zijn. Tot de eerste
geregistreerde vluchtelingen uit de
Ommerschans behoort de uit Goes
afkomstige Constant Rijbrand ten Neeve.
Op vrijwillige basis komt bijvoorbeeld
het arbeidershuisgezin van Pieter den
Otter in Veenhuizen. En weeskinderen
uit Goes, waarvan een aantal - in ieder
geval Wilhelmus de Jong, Marinus
Goeree en Ferdinand van Wiemen - een
vervolgopleiding krijgen in het Intstituut
voor Landbouwkundige Opvoeding van de
Maatschappij. Maar de geschiedenis van
die gestichten is nog nauwelijks in kaart
gebracht en in dit artikel beperk ik mij
verder tot de vrije koloniën.
Contract
Om daar meer mensen te kunnen plaatsen
sluit de subcommissie Goes in maart
1820 een contract met de Maatschappij
en als gevolg daarvan vertrekt in juli
1821 het gezin van Thomas Baas uit
Goes. Hij vestigt zich in Wilhelminaoord
met echtgenote Barbara Goud, drie
gezamenlijke kinderen en een kind uit
een eerder huwelijk van zijn vrouw, Pieter
Haverhoek. De man des huizes overlijdt na
twaalf jaar kolonie, de rest van het gezin
blijft. En krijgt af en toe te maken met de
strenge regels die op de kolonie gelden.
Het mogen dan de vrije koloniën heten,
maar de weldadigdoeners weten heel goed
hoe de bewelddadigden moeten leven om
betere mensen te worden. En kunnen dat
Afb. 5. Het gesticht voor weeskinderen Veenhuizen 3, met een boerderij.
29