als een goed opmerker, maar zijn soms
gedetailleerde beschrijvingen maken het
soms lastig de verhaallijn te volgen. An
derzijds maakt juist de informatie over de
details zijn belevenissen erg concreet. Hij
legt er in zijn dagboek regelmatig getuige
nis van af dat hij alleen met Gods hulp al
de gevaren kon doorstaan en dat het alleen
Zijn bewarende hand is geweest dat hij
weer veilig naar Yerseke kon terugkeren.
Ook in Krabbendijke dwong de bezetter
een aantal mannen om te gaan werken
in de Duitse oorlogsindustrie. In het boek
Krabbendijke in oorlogsjaren - 1940 tot
1945' is het relaas van Jan Schrijver uit
Krabbendijke opgenomen. Schrijver werd
als dwangarbeider tewerkgesteld in een
munitiefabriek in Christianstadt in Bran
denburg. Zijn dagboekaantekeningen over
zijn verblijf in Duitsland zijn te vinden op
de pagina's 14 tot 109 van dit boek.
De door Jan Schrijver opgetekende be
levenissen zijn wat minder diepgravend
dan die van Hubrecht Nieuwenhuize uit
Yerseke. Het verslag van zijn verblijf in
Duitsland heeft een routinematiger ka
rakter. Schrijver verhaalt over de lange
en onregelmatige werktijden in de Duitse
fabriek. Hij spreekt over het eentonige
eten dat de arbeiders voorgeschoteld kre
gen. Om het vol te houden was de vanuit
Nederland toegezonden post van grote
emotionele betekenis en dit gold niet min
der voor de pakketten met levensmiddelen.
Christianstadt werd steeds intensiever
gebombardeerd. Het bekende verhaal: na
het luchtalarm moesten de arbeiders in
de fabriek snel naar de schuilkelders en
afwachten. Ook hier komt de fabriek uit
eindelijk door de opgelopen schade stil te
liggen en de meeste arbeiders worden naar
Hamburg verplaatst. Duitsland stond in
het voorjaar van 1945 op instorten. Overal
chaotische toestanden. Schrijver moest
met zijn lotgenoten het oorlogsfront pas
seren om naar Nederland terug te kunnen
keren. Hij beschrijft de gevaren die ze als
groep liepen tijdens het onoverzichtelijke
Afb. 2. De eerste soldaten arriveren 27 oktober 1944 in Krabbendijke. (Uit het boek: Krabben
dijke in oorlogsjaren.)
44