Antwerpen/Brabant enerzijds en Zeeland
anderzijds. De stad en beide streken zijn
in de geschiedenis behoorlijk met elkaar
verweven geraakt, met name in de zes
tiende eeuw. Antwerpen is dan de dynamo
van de economie in het Habsburgse rijk.
Zuid-Beveland is in die tijd een voormalig
eilandenrijk, waar door inpolderingen grote
aaneengesloten gebieden zijn ontstaan.
Zowel de dijken als de dijkgraven zijn in
1530 van een sterk wisselende kwaliteit.
Duidelijk is dat als er een zware storm
zal optreden, dit tot grote problemen in
Zeeland en zeker in Oost-Zuid-Beveland
zal leiden. Na de St.-Felixvloed van 1530
neemt de centrale regering in Brussel
de touwtjes in handen om het verloren
gegaan gebied te herwinnen. Nu blijken de
grote verschillen in daadkracht tussen de
functionarissen in de Westwatering en de
Oostwatering. De eerste zijn doortastend
en vakbekwaam, de tweede het tegendeel.
De Zuidwatering, het gebied dat ook als
'Tussen Honte en Hinkelinge' bekendstond,
omvatte het voormalige eiland Rilland.
Hier gaan Antwerpse geldschieters in de
herdijking investeren, daartoe min of meer
geprest door de landvoogdes. In de loop van
1531 gonst het van de activiteiten in het
ondergelopen gebied. Hier en daar komen
polders weer droog. Dan voltrekt zich op 2
november 1532 een tweede overstroming
en blijken veel gereedgekomen dijken niet
tegen het opgezweepte zeewater bestand.
Grote delen van Zeeland zoals West-Bor-
sele, Noord-Beveland en een gedeelte van
de Oostwatering gaan verloren. Aan de her
dijking van een deel van de Zuidwatering,
de parochies Agger, Bath en Hinkelenoord,
spenderen opnieuw kapitaalkrachtige
Antwerpse ondernemers veel geld. Aan de
dorpen Waarde, Valkenisse en Kruiningen
wordt ook veel Antwerps kapitaal besteed,
evenals aan een viertal dorpen in de Oost
watering.
De St.-Pontiaansvloed van 1552 verergert
de toestand van de vele verdronken pol
ders en veroorzaakt nieuw landverlies. De
stad Reimerswaal raakt definitief afgesne
den van het vasteland en begint aan een
aftakeling van tientallen jaren. Als daar
de Allerheiligenvloed van 1570 overheen
komt, is duidelijk dat al het in de voor
gaande vloeden verloren gegaan land pas
veel later weer in te polderen zal zijn. Een
plan van Andries Vierling om met dammen
de Oostwatering te herwinnen komt niet
verder dan de tekentafel. De herdijking
van Waarde en Valkenisse in 1571 vormt
de laatste actie voordat de gevechten tus
sen Geuzen en Spaansgezinden beginnen.
In een afzonderlijk hoofdstuk en in uitvoe
rige bijlagen wordt scherp gesteld op de
vele Antwerpse en Mechelse kapitalisten,
die investeren in de herdijkingen op Zuid-
Beveland. In de periode 1530-1602 blijken
honderden families belangen in het oosten
van Zuid-Beveland te hebben, niet alleen
op afstand, maar ook in allerlei lokale
functies als ambachtsheren, dijkgraven,
schouten, ingelanden en secretarissen. In
het verleden beschreef J. Dek het Krui-
nings dialect (AZGW 1928), dat naar zijn
idee sterk was beïnvloed door de Vlaamse
overheersing van Zeeland tot de veertiende
eeuw. De veel recentere contacten tussen
Vlaanderen/Brabant en Oost-Zuid-Beve
land in de zestiende eeuw waren hem, en
vele onderzoekers na hem, helemaal ont
gaan.
Veel van de rijke investeerders kiezen voor
het calvinisme. Als dit in 1585 in Antwer
pen een verboden geloofsovertuiging wordt,
gaan velen via hun Bevelandse bezittingen
naar het opstandige noorden. De tijdelijke
infiltratie van Mechelse en Antwerpse
families in Oost-Zuid-Beveland is in dit
boek voor het eerst uit de doeken gedaan.
Gevoegd bij de minitieuze en bronnenrijke
beschrijving van de opeenvolgende vloeden
van de zestiende eeuw is dit boek van de
wetenschappers Baetens en Dekker een
zeer geslaagde aanwinst voor de Zeeuwse
geschiedschrijving.
Frank de Klerk
48