de bevolking zich moest onthouden van krijgsverrichtingen. Die behoorden tot de competentie van de gewapende macht. De vreedzame burgers daarentegen, niet tot de georganiseerde strijdkrachten behoorende, worden door de tegenpartij in het algemeen beschouwd buiten het conflict te staan, in zooverre, dat zij voor hun persoon veiligheid genieten en voor hun goederen eveneens, zoolang zich de oorlogsnoodzaak daartegen niet verzet. Deelname aan gevechten zou den als krijgsverraad worden beschouwd. De straf daarvoor was zonder uitzondering de dood. De uitgesproken vonnissen van een krijgsraad te velde zouden standrech telijk worden voltrokken. Met onbevoegde strijders maakte men korte metten. Het zou leiden tot het onderdrukken van de weerstand der bevolking in moorden, bran den en verwoesten op de meest barbaarse wijze, waarbij ook onschuldige burgers zouden worden getroffen, Dat hadden de gebeurtenissen in België inmiddels wel geleerd. Een maand later wisten de Zeeuwen wel ongeveer wat gewapende strijd zoal inhield.21 Vier gevallen We behandelen hier een viertal geval len van militairen die op zee de dood vonden. De gegevens over hen komen uit het archief van de voormalige gemeente Wissenkerke en uit dat van de vroegere gemeente 's-Heer Arendskerke. We konden dit viertal in ieder geval een naam geven. Dat hadden we te danken aan brieven die werden geschreven of aan uiterlijkheden die op hun lichamen werden aangetroffen. In ons onderzoek beperken we ons tot de westelijke gemeenten op de Bevelanden, gelegen aan Wester- en Oosterschelde. De Walcherse, Zeeuws-Vlaamse en Schouwse gemeenten bleven buiten beschouwing. We weten niet hoeveel gevallen van aan spoeling van mijnen en vaak deerlijk ver minkte lijken zich exact in Zeeland hebben voorgedaan. Dat heeft onder meer ook te maken met de staat waarin de archieven zich bevinden. Vooral de archieven van de huidige gemeente Borsele hebben zwaar te lijden gehad van ondeskundig beheer. Veel archief, dat beter bewaard had kunnen blij ven, is in de papiervernietiger terecht geko men. De meer oostelijk gelegen gemeenten in de Ooster- en Westerschelde hebben voor zover na te gaan geen last gehad van mijnen of aanspoeling. Naast Wissenkerke heeft in de jaren 1914 -1918 alleen Colijns- plaat het ontploffen van mijnen op de zee dijken meegemaakt. Op zoek naar Duncan Stubbs Op 22 september 1914 voltrok zich in de vroege morgenuren voor de Zuid-Hollandse kust ter hoogte van Hoek van Holland een drama. De Duitse U-boot nr. 9 torpe deerde toen binnen een uur de Engelse pantserkruisers Aboukir, Hogue en Cressy. Dat waren oorlogsschepen van 10.000 brt, gebouwd rond 1900 met een behoorlijk zware bewapening, maar technisch niet berekend op een aanval van een onderzee boot, want die waren tijdens de bouw van deze oppervlakteschepen pas in de eerste fase van ontwikkeling. De drie Engelse oor logsbodems waren hoofdzakelijk bemand met marinemensen afkomstig uit de Royal Navy Reserve. Ze hadden kanonnen genoeg. Dieptebommen hadden ze niet. Het eerste schip dat die morgen een tor pedotreffer kreeg was HMS Aboukir. Het maakte snel water. Commandant Drum mond gaf de bemanning bevel het schip te verlaten. Slechts één reddingboot was beschikbaar. De rest was door de ontplof fing verloren gegaan. Drummond maakte in eerste instantie een ernstige, hem ach teraf nauwelijks kwalijk te nemen, denk fout. Hij meende dat de Aboukir getroffen Afb. 1. HMS Aboukir. 3

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2010 | | pagina 5