moet worden aangetekend dat de meesten
werden afgekeurd wegens een te geringe
lichaamslengte.211
Stamboek
Bij het doornemen van het matriculeregis-
ter blijkt dat de namen van de hele groep,
na aankomst van de laatste drie man ach
ter elkaar zijn ingeschreven. De eerste was
Jan Christiaan Brauber uit het Luthers
weeshuis te Middelburg onder matricule-
nummer 4508 en de laatste inschrijving
betrof Hendrik Maquet (4616) uit het
Armenweeshuis te Middelburg.221
De laatste drie inschrijvingen betreffen de
drie weesjongens, die als vrijwilligers in
Middelburg nog aan het contingent waren
toegevoegd.
Bijzonderheden tijdens de opleiding
Van de Bevelandse groep werden op 8 janu
ari 1812 Felix de Beste, Cornelis Bouterse
en Marinus Schog (weeshuis Goes), Dirk
Hoekman (Nisse), Willem van Boven en
Engel Witte (Kruiningen) teruggestuurd.
Op 11 januari 1812 overleed Marinus
Griep uit 's-Gravenpolder in het hopitaal
van Beauvais. Hij was na Hendrik van
Kuilenburg en Elie Santon het derde sterf
geval in de Zeeuwse groep. De tweede (en
laatste) Bevelander die daar overleed was
Willem Geijte uit Oudelande in het zelfde
hospitaal op 14 maart 1812.
Uiteindelijk overleden er zeven man van de
Zeeuwse groep in een hospitaal. Voorlopig
zouden de Pupilles weinig van de oorlog
zien. Ze kregen een gedegen militaire oplei
ding in Versailles. Toen in het najaar van
1812 de Grande Armée van Napoleon in
Rusland ten onderging en vrijwel ophield
te bestaan, had Napoleon dringend nieuwe
legers nodig. Daartoe werden in alle
bezette en geannexeerde landen nieuwe
lichtingen rekruten opgeroepen. Ook de
enorme verliezen bij regimenten van de
Garde Imperiale moesten zo snel mogelijk
worden opgevuld, zodat bij de Pupilles
gekeken werd naar geschikte manschap
pen. De oudste jongens werden geleidelijk
overgeplaatst naar de gevechtsregimenten
van de Jeune Garde.
De eerste van de Bevelandse groep was Jo
hannes van Willegen (weeshuis Goes), die
op 6 februari 1813 werd overgeplaatst naar
het 3® Regiment Tirailleurs de la Garde,
op 8 maart gevolgd door Cornelis Vogel
('s-Gravenpolder), Jan Oostdijk (Krabben-
dijke) en Pieter la Frou (Kapelle) die bij het
7® Regiment Tirailleurs werden ingedeeld.
Vogel en Oostdijk zijn om het leven geko
men.23'
Op 2 april 1813 werden Marinus Brouwer,
Marinus Verhoef (beiden weeshuis Goes),
Barend Brusselman (Wemeldinge), Ge
rard Breker, Mattheus van 't Hof (beiden
Heinkenszand) en Leendert Nieuwenhuize
(Krabbendijke) overgeplaatst naar la divi
sion active de la Garde. Van deze groep is
alleen de laatste op de vermistenlijst van
Krabbendijke terecht gekomen. Als laatste
diende Pieter Steutel (weeshuis Goes) zich
op 9 december 1813 te melden bij de Tirail
leurs de la Garde. Zeer waarschijnlijk is dit
het 13e Regiment de Tirailleurs waar op die
zelfde dag ook Cornelis van As uit Kapelle
zich moest vervoegen.
Ontslag
Op 31 maart 1814 veroverden de gealli
eerde troepen Parijs en werd Napoleon op
6 april 1814 gedwongen afstand te doen
van zijn troon. Een paar dagen later verliet
(deserteerde) Leendert Jekeling zijn onder
deel, gevolgd door Arij Berens en korporaal
Willem Brombach op respectievelijk 7 en
25 mei 1814. Zij kwamen alle drie uit Mid
delburg. De mannen van de 1® compagnie
van het 2® bataljon, waarbij 25 Zeeuwen
dienden, waaronder tien uit de Bevelanden
(zes uit Goes) kregen op 6 juni 1814 ontslag
en konden terugkeren naar huis. In het
stamboek is achter hun naam genoteerd:
Rentré dans sa patrie. Jan Krombours en
Marinus Kosten, beiden uit Goes, dienden
bij de 1® compagnie van het 1® bataljon.
Zij kregen pas op 12 juni hun ontslagpa
pieren. Twee complete bataljons Pupilles
aanvaardden, waarschijnlijk onder leiding
van het Hollandse deel van het kader, de
terugtocht naar het vaderland en arriveer
den daar op 18 en 28 juni 1814.
Bijgetekend
De opbouw van het nieuwe Hollandse leger
10