de vrouw in de middeleeuwse patriarchale, hiërarchische, gewelddadige eer-oneer- maatschappij had natuurlijk zijn weerslag op het criminaliteitspatroon. In bepaalde delicten lijken vrouwen naar verhouding oververtegenwoordigd, in het bijzonder in de kleine criminaliteit. Dat kwam niet voort uit zoiets als het karakter van vrou wen, maar uit hun positie in de dorps- en stadsgemeenschap: een sociale oorzaak dus, geen biologische. De (zeker vroeger) wel eens gebezigde term 'typische vrouwen misdaden' wekt in dit opzicht verkeerde associaties. Vrouwelijke criminaliteit, heeft een Franse onderzoeker eens geschreven, was de misdaad van de overwonnenen, van de slachtoffers in een maatschappij die voor hen weinig vooruitzichten en moge lijkheden bood.10) Het Misdrijf Dader en slachtoffer Schelden tussen vrouwen Een typisch voorbeeld van een misdrijf waarin vrouwen gerechtelijk waren over vertegenwoordigd was schelden. En dat niet alleen als dader, maar ook als slachtof fer. Uit bewaard gebleven voorschriften en vonnissen in andere Nederlandse steden blijkt dat niet alleen de dader, maar ook de benadeelde meestal een vrouw was. Et- is geen reden om aan te nemen dat dat in Reimerswaal anders was. Sociaal kwetsbare vrouwen In het merendeel van de bewaard gebleven vonnissen met steendragen als straf gaat het - voor zover we dat kunnen recon strueren - om ruziënde vrouwen binnen dezelfde sociale groep en in het bijzonder om vrouwen uit lagere milieus. Waarom juist zij deze straf opgelegd kregen is niet zo duidelijk. Mogelijk is er een verband met de oorsprong van het steendragen, als vervangingsstraf voor geldboeten, waar we later nog over komen te spreken. Gegeven de pakkans en de bestraffings praktijk was, zeker voor vrouwen uit de laagste sociale klassen, uit het gehele repertoire van misdrijven, schelden en twisten zo'n beetje de enige overblijvende vorm van verzet tegen de maatschappe lijke ongelijkheid. Of, om preciezer te zijn: een misdrijf waarop voor hen geen onaan vaardbaar hoge straf stond en waarvan zij wisten dat het schelddelict door de rechters in een fors aantal gevallen gepardonneerd of niet ontvankelijk verklaard werd. Dat vooral maatschappelijk zwakkere vrouwen bestraft konden worden zegt ech ter ook iets over de visie en motivatie van de rechters. Een rijke vrouw die een arme vrouw beledigde was niet zo erg, want geheel in lijn met hun maatschappijbeeld. Het omgekeerde, een 'lage' vrouw die een welgestelde vrouw uitschold was wèl een juridisch onderzoek waardig. Sowieso keek de bestuursélite niet alleen uit de hoogte, maar zelfs met argwaan op sociaal lagere vrouwen neer. Vooral vrouwen in de marge van de samenleving en vaak letterlijk wonend aan of buiten de rand van de stads en dorpsgemeenschap vormden volgens de overheid een permanent sociaal gevaar. Een gevaar dat bestreden kon en moest worden door correctie en afschrikking. En was dit wegens de armlastigheid van dezen niet mogelijk met geldboeten, dan maar met een andere, vervangende straf, bijvoor beeld een die de nadruk legde op schande. Notoire ruziezoeksters Enkele nuanceringen zijn niettemin op zijn plaats. Niet alle arme vrouwen werden met dédain behandeld. Van betekenis was niet alleen de maatschappelijke positie van de betrokken vrouw, maar ook haar reputatie. Ruziezaken tegen arme, maar goed aan geschreven vrouwen werden zoals gezegd niet zelden geseponeerd. Uiteraard was de houding van de lokale overheid afhanke lijk van de karakters van de individuele schepenen, maar over het algemeen had het bestuur er geen baat bij om ruziezaken te verergeren, liever loste zij problemen op. In een kleine stad als Reimerswaal kende iedereen elkaar immers en had men elkaar nodig. Als het even kon bemiddelde de overheid en probeerde zij conflicten door arbitrage in der minne te schikken. Ook gedogen en zelfs negeren konden effectieve methoden zijn.111 In de praktijk zullen dan ook vooral de lastigste vrouwen voor het 22

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2010 | | pagina 24