Afb. 2. Foto weeshuis (museum) achterzijde.
"an de Roomschen armenMarinus Marti
nus Limburg (16), Martinus Bokelaar (17),
Adriaan Bokelaar (19), Johannes Baptist
Adriaanse (18) en Jacobus Adriaanse (17).
De groep van twaalf jongens vertrok onder
begeleiding van J. Limburg4' naar Mid
delburg en is aan dezelve [J. Limburg] voor
estgeld etc. behoudens nader daarvan door
t em te doene verantwoording toegelegd 5
Rijksdaalders en aan ieder jongeling een
halve Rijksdaalder. Zullen de Armmeesters
van den Roomschen armen verpligt zijn
hun aandeel in bovengemelde onkosten aan
desen armen te restitueren.
Op 2 Hooijmaand (juli) 1808 werden Jan
Baptiste Adriaanse, Marinus Martinus
Limburg en Marinus Bokelaar ingeschre
ven bij het Legioen Vélites te Amersfoort.
Willem Seen, Marinus Verhoef en Jan
Olfers werden niet goedgekeurd en direct
eruggestuurd naar het weeshuis te Goes.
De anderen van de groep werden doorge
stuurd naar verschillende regimenten van
het Hollandse leger.51
Elders in het land
Meer dan duizend Nederlandse weesjon
gens zouden op deze manier zijn aangewe
zen om een militaire opleiding te volgen.
In Krommenie bijvoorbeeld werden op 2
augustus 1809 24 weesjongens op de schuit
van schipper Klaas de Jong gezet met als
bestemming de militair commandant van
Utrecht. Vijftien werden goedgekeurd voor
de opleiding en de rest stapte 's avonds
weer op de schuit terug naar huis.
Over het algemeen verliep het landelijk op
roepen van deze weesjongens tot verplichte
dienstneming vrij ordelijk, zoals blijkt uit
de brief van de maire van Krommenie van
5 augustus aan de landrost, waarin deze
schreef dat het transport op een allessins
gepaste en zagtzinnige wijze, gepaard met
een goed en loffelijk gedrag der weeskinde
ren is geschied.6)
Elders in het land zijn er wel plaatsen
geweest, zoals te Sneek en Rotterdam,
waar bij het wegvoeren van de weesjongens
ongeregeldheden uitbraken, maar dit zijn
uitzonderingen.7'
Niet alleen in Amersfoort was er een oplei
ding voor weeskinderen, maar ook in Den
Haag was een opleiding die de Koninklijke
Kweekschool werd genoemd. Naast de
verplicht aangewezen weesjongens waren
er ook veel vrijwilligers. Johan Fabricius,
auteur van menig spannend jongensboek,
schreef over Toontje Poland uit Alkmaar,
die op elfjarige leeftijd van huis wegliep
en door toedoen van een sergeant van de
grenadiers op de kweekschool in Den Haag
werd aangenomen. Na de inlijving bij
Frankrijk kwam hij op een Frans marine
schip in Antwerpen terecht, tekende na de
bevrijding voor dienst in de Oost en verliet
uiteindelijk in Nederlands-Indië als kolonel
de dienst.81
Ook uit de andere Zeeuwse steden met een
weeshuis werden opgeroepen weesjongens
doorgestuurd naar het Legioen Vélites in
Amersfoort.
Inlijving bij Frankrijk
Na de inlijving bij Frankrijk werden in au
gustus 1810 alle Hollandse legereenheden
ingedeeld bij de Franse Armée. De jongens
van de kweekscholen kwamen terecht in
3