liberale partij en stelde zich kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2 september 1879. Zo'n kandidaatsstelling verliep enigszins anders dan tegenwoordig. Wie zich kandideerde deed mee aan een voorverkiezing tussen tweetallen. Bij de eerste voorverkiezing kwam Ochtman één stem te kort: 154 stemmen tegen Van der Meer Mohr met 155 stemmen. Dit ondanks een oproep in de Goesche Courant van 15 juli 1879 om op Ochtman te stemmen. In de tweede ronde wist Ochtman zijn kandidatuur te bevestigen met 162 stemmen tegen 141 voor Donner. Op 2 september werd hij voor de liberale partij tot raadslid gekozen en geïnstalleerd. Hij trad daarmee in de voetsporen van zijn schoonvader.6) Zijn eerste functie vanuit het raadslidmaatschap was gedelegeerde van de burgemeester bij de gemeentelijke bank van lening. Afb. 4. Dr. C.A. van Renterghem. Tot 1885 bleef hij raadslid. Hij werd toen herkozen en werd wethouder. In 1890 trad hij wegens drukke werkzaamheden terug als wethouder. Dat is wel begrijpelijk, want het wethouderschap was geen full time-baan. Naast zijn drukke besognes als koopman deed hij het wethouderschap erbij, met als vergoeding een jaarwedde van 400,-. Er was in die tijd nog geen sprake van een portefeuilleverdeling zoals tegenwoordig. Toch kunnen we aan de functies, die hij als wethouder vervulde, zien dat onderwijs zijn belangrijkste taakgebied was. Zo was hij lid van de commissie van toezicht voor de Hogere Burgerschool en de Burgeravondschool (vanaf 1886 voorzitter). Ook was hij voorzitter van de commissie van classificatie van minvermogende schoolkinderen. In 1897 wilde hij stoppen als raadslid, maar de liberale kiesvereniging stelde hem bij acclamatie voor als kandidaat voor een nieuwe periode van vier jaar Hij bleef toen raadslid tot 1906. In die periode was hij lid van de commissie voor de gemeentelijke gasfabriek en van de financiële commissie.7' Ochtmans ambities reikten echter nog hoger dan de gemeentelijke politiek. In 1882 werd hij gekozen als lid van de Provinciale Staten. Ochtman en het maatschappelijk leven De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen was een vereniging die tot doel had: de verheffing van den arbeidenden stand. 't Nut, zoals kortweg werd gezegd, organiseerde allerlei activiteiten om te bevorderen dat het gewone volk op een hoger niveau van kennis en ontwikkeling zou komen. Volksbibliotheken, volksvermaken, zoals toneelvoorstellingen en Sint Nicolaasfeesten, waren zaken die onder de paraplu van 't Nut werden georganiseerd. Sinds 1816 kende Goes ook een departement van 't Nut. De leden waren hoofdzakelijk notabelen en gegoede burgers uit Goes en omgeving.8' Ochtman werd kort na zijn vestiging in Goes lid van het Goese departement. Op 5

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2011 | | pagina 7