'Wes vrouwe schelt, sal den steen dragen' (Deel id
Vrouwen, schelden en een schandstraf in vijftiende-eeuws Reimerswaal
Arco Willeboordse
Een schandstraf is een straf die tot doel
heeft het openbaar vernederen van een
veroordeelde. Een voorbeeld van zo'n
schandstraf was het steendragen, waartoe
in de middeleeuwen onder meer ruziënde
vrouwen konden worden veroordeeld. Als
zodanig komt de straf voor in twee Rei-
merswaalse verordeningen, uit 1402 en
1494.
1404, i. Inden eersten soe wat vrouwe dat
schelt, verbuert een pondt oft sij sal den
steen dragenl'
In hedendaags Nederlands: Ten eerste: als
een vrouw [iemand uit]scheldt, moet ze een
boete van een pond betalen of een steen
dragen.
1494, vii. Item wes vrouwe schelt, sal den
steen dragen oft verbueren II lb. zwarten
ende alzoe veel meer,2)
Dat wil zeggen: Evenzo als een vrouw
[iemand uitjscheldt, moet ze de steen dra
gen of twee pond zwart betalen of zoveel
meer (als goed geacht wordt).
In deel 1 werd het toenmalige maatschap
pelijke decor geschetst en werden enkele
oorzaken beschreven van het gebekvecht
in een kleine middeleeuwse stad als Rei
merswaal, in het bijzonder tussen vrouwen.
En verder welke scheidtermen werden
gebruikt en hoe de overheid tegen ruzies
optrad.
Maar hoe werd een scheidzaak gerechtelijk
door de baljuw en de schepenen van Rei
merswaal concreet onderzocht? En wat was
de historische achtergrond van het straf-
steendragen, hoe werd ze uitgevoerd en
ook: wanneer en waarom werd ze door de
Reimerswaalse bestuurders geschrapt?
De procedure
Onderzoek en rechtsprocedures
Een slachtoffer van een scheldmisdrijf kon
in Reimerswaal op verscheidene wijzen zijn
recht krijgen:
In het begin van de vijftiende eeuw had
zich in de Nederlanden, ook in Reimers
waal, een gemengde praktijk ontwikkeld
van verschillende naast elkaar bestaande
onderzoek- en processystemen.
Het oudste was het acquisitoire systeem
waarbij de overheid een zaak alleen in
behandeling nam na een persoonlijke
klacht van het slachtoffer (of zijn familie).
Wat betreft smaad en laster geldt deze
bepaling in het huidige recht nog steeds.
Het tweede stelsel was het inquisitoire sys
teem. Hierin nam de baljuw na een gerucht
of een aanwijzing van een misdrijf zelf het
initiatief tot een gerechtelijk onderzoek,
ook als er geen klacht was ingediend. Zijn
taak (of liever dit deel van zijn taak) is
vergelijkbaar met dat van de huidige offi
cier van justitie: het vinden van wettelijk
bewijsmateriaal voor een misdrijf opdat
de delinquent door de vierschaar van Rei
merswaal berecht kon worden.
Lang niet alle onderzochte delicten bereik
ten echter de rechtbank. Een groot deel van
de onderzoeken mondde uit in een schik
king van de baljuw met de dader, het derde
systeem. Het materiële eindresultaat van
de schikking was gewoonlijk een geldboete,
die deels naar het slachtoffer, deels naar de
baljuw en de graaf ging.
Dit zogeheten compositierecht van de gra
felijke ambtenaar was erg nadelig voor
het stadsbestuur: financieel, maar ook
juridisch, omdat het de strafrechtelijke
status en bevoegdheden van het stadsbe
stuur ondergroef. Daarom heeft zich nog
een andere systeem ontwikkeld, de sche
penwaarheid, waarbij het strafonderzoek
werd overgenomen door een commissie,
bestaande uit verscheidene stadsschepe-
nen. Het kwam vaak voor dat de baljuw
deelnam aan zo'n onderzoek van de sche
penen, maar dan in een assisterende rol.
Wanneer het kwam tot een geldboete werd
het bedrag verdeeld tussen het slachtoffer,
de stad, de baljuw en de graaf.3'
16