Afb. 4. Van links naar rechts: het zomerhuis, de zoutketen, de ophaalbrug, de Donkere poort
en de buitenhavenpoort.
leven en aan te groeijen. Alle curatoren of
schoolopzieners zijn gedurende de laatste
jaren overleden. Het stadsbestuur stelt tot
nieuwe curatoren of schoolopzieners aan
de stadsdokter Christoffel Annaard en de
predikant ds. Johannes Andriessen.
Economische bedrijvigheid
Brouwerijen
Er zijn thans vier brouwerijen in de stad:
het witte Claverblad aan de Beestenmarkt,
de Gans aan de Wijngaardstraat, de
Fortuijn aan de 's-Heer Hendrikskinderen-
straat en de Weereld bij de Koepoort.
In 1711 vernemen we iets over een affaire
bij de brouwerij de Gans aan de Wijngaard
straat.
Hoofdman en dekens van de schutterij
van de kolveniers beklagen zich erover dat
Pieter de Bakker, bleyker op den Bleijk aan
de Wijngaardstraat (dit is het tegenwoor
dige Bleekveld), verwittigt dat zij uit de
gemeenschappelijke sloot, leggende tussen
de schutterij (van de kolveniers of bus
schieters) en de bleijk, aan de brouwer in
de Gans hadden verkocht enig brouwwater.
Daarover zeer misnoegd heeft de bleyker het
boosaardiglijk bestaan daar in te hangen
een stuk vleijs van een dood paard en tselve
op order van gemelde brouwer uitgesleept
sijnde, in denselve sloot, ter plaatse daar
twater soude worden uitgepompt, wederom
af te wassen. Dreygende voorts dat hij
den sloot soude vergeven. En also gemelde
schutterij door deze insolentiën niet alleen
van haar bedongen baten wierde ontset,
en verscheidene ingesetenen die sig van dit
water in hare menage quamen te bedienen,
seer ontrijfd, maar gemelde brouwerij ook
allerwegen van geïnfecteerd water te gebrui
ken verdagt gemaakt.
Het stadsbestuur pakt deze zaak resoluut
aan. Zij bedrijft milieupolitiek avant la
lettre. De bleker wordt aangezegd dat hij
op zijn kosten al het water uit de sloot door
een te delven kanaal of greppel dient af te
laten en geheel te ruimen. De brouwer in
de Gans, Pieter de Meyer, krijgt vergun
ning om de bouwvallige zuidgevel van zijn
schuur, staande aan de stadsgang genaamd
de vetterij, af te breken en behoorlijk te
repareren.
20