Molens
De stad telt thans negen molens. Het zijn
de oliemolen de Treurniet op het bolwerk
aan de Paardenweg, de oliemolen de Hoop
op de Westwal, de gort- en pelmolen de
Grenadier op het Ravelijn de Grenadier, de
windkorenmolen op het Bastion, de hout
zaagmolen de Eendracht aan de noordvest,
de dubbele oliemolen de Dubbele Arend op
het noordwestelijke bolwerk, de oliemolen
de Waakhond aan de Westerschans en de
waterkorenmolen aan de Kleine Kade.
Daarnaast is er de uit de zestiende eeuw
daterende boekweit-rosmolen, gedreven op
paardenkracht, in het pand de Hazard aan
de Sint Jacobstraat (thans nummer 52).
Boekweitmolenaars zijn Pieter de Fries en
Levinus van Noort. In september wijzen
ze het stadsbestuur er op dat ze het recht
hebben gekregen om binnen de stad, met
uitsluiting van alle anderen, hun gort- en
boekweitmolen te exploiteren. Ze onder
vinden nu groot nadeel van molenaar Jan
Marinus Blommert, die in Kloetinge voor
een geringe prijs een gortmolentje heeft
gesticht. Blommert brengt z'n gemalen
meel dagelijks binnen Goes en verkoopt dat
met de grote en kleine maat, dit tot groot
nadeel van hen.
Het stadsbestuur besluit hun verkregen
octrooi te continueren.
Op zijn beurt voelt Blommaart zich door
dit besluit van het stadsbestuur benadeeld.
Hij verzoekt vergunning om zijn gort, te
Kloetinge met z'n eigen molen gemalen,
te Goes te mogen inbrengen en verkopen,
zonder daaronder boekweitmeel te be
grijpen, allegerende daartoe de exempelen
van andere steden, presenterende dat hij
tot gerustheid van dien de stenen, tot het
breken van boekweit in zijn molen leg
gende, aanstonds daaruit zal removeren en
brengen ter plaatse door haar agtbaren te
ordonneren. Onder deze voorwaarde krijgt
Blommaart toestemming om zijn gort in de
stad te brengen en te verkopen.
Beurtschippers
Er zijn beurtveren van Goes op tal van ste
den zoals Middelburg, Vlissingen, Tholen,
Zierikzee, Veere, Bergen op Zoom, Breda,
Haarlem, Gouda, Amsterdam, Rotterdam,
Dordrecht, Delft, Leiden en Den Haag
vice versa. Dit jaar zijn er problemen met
het beurtveer op Rotterdam. De dekens
van het schippersgilde overleggen met de
beurtschippers van Goes op Rotterdam en
die van Rotterdam op Goes. Volgens hun
instructie varen ze bij toerbeurt driemaal
per week, namelijk op woensdag, vrijdag en
zaterdag. Voortaan zullen de beurtschepen
in januari en februari en december slechts
tweemaal per week varen en wel op woens
dag en zaterdag.
Herbergen en tapperijen
Er zijn wel twaalf herbergen en veertig
kroegen of tapperijen in de stad.
Dit jaar koopt Claas Musse de herberg den
Frissen Romer, staande tussen de twee
waterpoorten op de Houtkaai. Hij krijgt
vergunning om in die herberg de tappers
nering voort te zetten en den reisenden
man te logeren.
Cornelis Cornelisse koopt het huis nevens
den Accijns op de Haven. Hij mag hierin
bier tappen en brandewijn met de kleine
maat schenken. Ook Klaas Hagers krijgt
toestemming om in zijn woonhuis, staande
tegenover het Kolveniershof in de Wijn
gaardstraat en brandewijn te verkopen met
de kleine maat.
Nicolaas Krabbe verwerft het huis Engelen
burg naast de Oostpoort. Hij krijgt toestem
ming om aldaar klein bier, brandewijn en
andere sterke dranken te verkopen bij de
kleine maat, mits sig wagtende van het loge
ren van bedelaars of andere slegte persoonen.
Bakkerijen
De gezamenlijke peperkoekbakkers onder
vinden tot hun groot leedwezen dagelijks
dat uit verscheidene plaatsen in Holland
en van Bergen op Zoom en Antwerpen niet
alleen verscheidene soorten klein gebak in
de stad worden gebracht, zoals peperbollen,
moppen en klippeltjes. Maar ook allerlei
soort peperkoek, welke alomme in deze stad
worden gedebiteerd ende te coop gesteld,
alle het welke is strekkende tot merkelijke
prejuditie van de supplianten, als waardoor
zij grotelijks worden benadeeld in hare
stijl en nering. Ze hebben sinds enige tijd
23