nauwelijks de helft verteerd van tgene zij voorheen hebben gedaan en gemerkt dat enigen voornemens waren omme insgelijks soodanig goed te verkopen, waardoor zij nog meerder schade tegemoet zagen, bij zo verre daar inne door haar agtbaren niet en wierde voorsien. Daarom verzoeken ze het stadsbestuur te bepalen om, zoals ook geldt voor alle van buiten ingebracht brood, koeken, etc., dat geen andere gebakken als brood, couken, etc. alhier zullen mogen wor den verkocht dan die hier binnen deze stad en jurisdictie van dien zullen gebakken zijn op de boete van 5 schellingen ten profjte van het gilde. Het stadsbestuur overweegt dat de invoer van alle buitenlandse gebak, peperkoeken, etc. strekt tot grote en merkelijke schade van de bakkers en de pachter van het gemaal. Voortaan zullen er geen peperkoe ken of dergelijke van elders mogen worden ingebracht. Afb. 7. Het interieur van de Grote Kerk in 1743. 24

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2011 | | pagina 28