aantrekkelijk geworden voor de adel; hier
vonden belangrijke politieke, religieuze en
culturele aktiviteiten plaats. Edelen die
in de stad woonden oefenden stedelijke
ambten uit en probeerden invloed uit te
oefenen op de stedelijke politiek. Edelen uit
het modale en lagere segment konden als
burgemeester meer macht verwerven dan
als kleine ambachtsheer. Steden probeerden
hun controle over het achterland te
vergroten om hun economische en
juridische belangen te behartigen. Machtige
edelen bouwden contacten op in de steden
om invloed uit te oefenen op de stedelijke
politiek en rechtspraak. De banden tussen
de hoge adel en de stadsbestuurders
konden spanningen oproepen als het
algemeen belang van de stad geschaad
werd. Edelen konden hun kansen op een
ambtelijke carrière vergroten als ze over
specifieke kennis of expertise beschikten.
In de late Middeleeuwen was er meer vraag
naar professionele ambtenaren, in verband
met het proces van verschriftelijking van
bestuur en rechtspraak. Een carrière in
vorstelijke dienst gaf macht en sociale
status maar ook materiële voordelen.
Verder besteedt de schrijver aandacht aan
de adellijke levensstijl, de betekenis van
tournooien en kastelen. Het kasteel als de
tot steen gestolde macht en rijkdom dat de
status van de eigenaar zichtbaar maakte.
Het kasteel was in feite voorbehouden aan
de graaf en de hoge adel. Het merendeel
van de lagere adel woonde in kleinere
omgrachte en versterkte huizen of
hofsteden, zonder defensieve functie. In
de late Middeleeuwen was het kasteel
vooral een belangrijk statussymbool,
onlosmakelijk verbonden met de ridderlijke
levensstijl.
De vraag of de adel haar status wist te
behouden wordt door de schrijver als
volgt beantwoordt. De edelen in Zeeland
overheersten in de eerste helft van de
zestiende eeuw het openbare leven in het
graafschap. Als groep slaagden zij er in
hun politieke en sociale dominantie in de
samenleving te behouden. Ondanks de
onmiskenbaar nivellerende werking die
uitging van processen als staatsvorming,
verstedelijking en commercialisering. Dit
betekent dat edelen de juiste strategieën
vonden om hun adellijke staat voor het
nageslacht te behouden.
Na het lezen van de titel Edelen in
Zeeland stelde ik mijzelf de vraag, wat
is dat: de adel? Een van de drie standen
in de middeleeuwse samenleving? Een
samenleving waarin, behalve voor de
geestelijkheid, geboorte bepaalde tot welke
groep (stand) je behoorde. De adel als
een bevoorrechtte groep, die nauwelijks
belasting betaalde. Ze moesten hun vorst
(leenheer) met raad en daad bijstaan. Hem
helpen bij het besturen en verdedigen
van het land. Ik kan mij de edelman
ook voorstellen als hoofdrolspeler in een
televisieserie, als held of schurk. Een
ridder op zijn paard gezeten, klaar voor
de strijd of verblijvend op zijn kasteel.
Als deelnemer aan tournooien, strijdend
voor de eer van een jonkvrouw. De adel
als product van de massamedia zoals op
de televisie en in ridderromans. Met deze
kennis ga je het boek lezen. Het blijkt dat
de adel geen gesloten, stabiele stand is
die uit steeds dezelfde families bestaat,
die het land besturen samen met de vorst.
Voortdurend verandert de groep van
samenstelling en omvang. Vooral lagere
edelen vallen buiten de boot. Rijke burgers
en ambtenaren, vooral in vorstelijke dienst
worden in de adelstand verheven. Het
uitsterven van families (geen mannelijk
nageslacht) biedt kansen aan anderen.
Het onderwerp wordt uitputtend
behandeld. Tijdens het lezen, dat een
intensieve bezigheid is, groeit langzaam
maar zeker een ander, meer genuanceerd
beeld van de edelen in Zeeland. Eerst zie je
veel bomen en weinig bos. Langzaam maar
zeker krijg je vat op het onderwerp. De vele
bomen groeien uit tot een mooi bos.
Ik heb het boek met veel genoegen gelezen.
Iedereen die meer wil weten over Zeeland
in de late Middeleeuwen kan ik dit boek
van harte aanbevelen.
Hugo de Potter