Wat zijn voor u stukken die bijzonder
de aandacht vragen en waarom?
Een pypekas met een Bijbels tafereel
(gesneden door F. Dingemanse). Zo fijn
uitgesneden dat zelfs als het ware de
emoties zichtbaar zijn. Zo ook een bijzonder
mooi paerdemes. Zilveren broekstukken
met een doorsnee van elf centimeter uit
1871. Deze zijn afkomstig uit de kelder van
de hoeve van Van der Meulen uit 's-Heer
Abtskerke. Hoe groos moetje wezen om
deze broekstukken te dragen? Het zijn
broekstukken om mee te staan, want zitten
is niet comfortabel. Af en toe draag ik deze
broekstukken weieens in mijn boerenpak,
dus ik weet hoe het draagt.
Wat is volgens u het kenmerkende van
de tentoonstelling?
De expositie laat zien dat er eigenlijk
weinig veranderd is. Vroeger had men
graag mooie sieraden of hebbedingen. Dat
is immers vandaag de dag nog zo.
Hoe lang loopt de expositie?
De expositie loopt van 19 november 2011
tot en met 3 juni 2012.
Een bezoek aan het museum is echt de
moeite waard.
Bijgeloof in Baarland
Paul Harthoorn
Bijgeloof is zo oud als de wereld en ook nu
zijn we daar niet vrij van, maar in het ver
leden kon het tot ernstige conflicten leiden.
We gaan naar Baarland in het jaar 1651.
Adriaan van de Putterij en Tanneken
Stoops hadden een zoontje verloren. Op 25
juni 1651 lieten ze weer een kind dopen
(naam onbekend). Het kindje bleek ernstig
ziek te zijn. Toen vlogen de geruchten door
het dorp. Het kindje zou betoverd zijn en
iedereen wist wie dat gedaan had: Hester
Jacobs. Ik heb niet kunnen vinden wie dat
was. Alleen dat haar in 1651 deelname aan
het Avondmaal ontzegd was, ze weer werd
toegelaten, dat ze daarna weer met de ker
kenraad overhoop lag en in december 1652
onder conditie en scherpe vermaninge weer
mocht aanzitten, maar zich moest ont
houden van bedelen. Als je zoekt naar een
heks, dan was zij de geijkte persoon. Maar
de kerkenraad had andere ideeën.
Adriaan en Tanneken werden op het matje
geroepen, waar ze te horen kregen dat de
kerkenraad met droefheijt verstaan hadden
hare onbehoorlijcke wegen die sij ingaen
tot cuere en genesinge van haer deerlijck
besocht kint. Zij ontkenden drie beschul
digingen. Eerst dat ze geloofden dat het
kindje betoverd was. Ten tweede dat zij het
gerucht in het dorp verspreid hadden dat
Hester de daderes was. Ten derde dat ze
onbehoorlijcke Middelen in 't werck stellen
tot genesinge. Op de eerste beschuldiging
antwoordden zij dat de huisvrouw van
Barbier gezegd zou hebben dat het kind
betoverd was. Wel gaven ze toe dat zij van
Lijsebeth den Barbiers vrouwe een klein
kannetje gekregen hadden, waarin ze de
plas van het kindje gedaan hadden en dat
hadden opgehangen. Ze dachten dat ze
op die manier konden uitvinden wie het
kind betoverd had, want die zou immers
ogenblikkelijk naar hun huis komen. Later
beweerden ze dat ze zo'n potje gekregen
hadden van een man uit Vlissingen en niet
dachten dat ze daar kwaad mee zouden
doen menende wel geoorlooft te sijn Midde
len tot genesinge te mogen gebruijcken. Bij
verdere ondervraging bleek dat zij bij een
duijveljager in IJzendijke geweest waren,
27