niet Godgeleerd, maar wel van God
geleerd, zoals dat heette. Vaak wisten ze
door persoonlijk charisma, een directe
spreekstijl en bevinding het hart van
hun luisteraars te treffen. Ze stonden
doorgaans dichter bij het gewone kerkvolk
dan de predikanten.
Vooral in de negentiende eeuw, na de
Afscheiding of Wederkeer, traden in
bevindelijke kringen vele oefenaars op,
voornamelijk in de 'zware' gemeenten,
totdat ook die theologische scholen
oprichtten.
De oefenaar was omstreden. Liep het
gewone kerkvolk er vaak mee weg, de
universitair geschoolde predikanten
moesten er doorgaans niets van weten.
Volgens het placcaat van 23 september
1684 mochten oefenaars slechts het Woord
verkondigen met toestemming van de
predikanten, maar daar werd volgens
Van der Zoo aan alle kanten de hand
mee gelicht. Met de nodige verbittering
schreef hij aan de classis Walcheren op
2 september 1799 in een rapport dat
hierachter ook uitgebreid aan de orde
komt: Nog korten tijd geleden kwam er een
oeffenaar te Colijnsplaat, die op een oorlogs
ofO.I. Compagnie-schip gevaren had; hij
adresseerde zig bij den toenmaligen director
wijlen D. J. van Velzen om quaesi permissie
te vragen van te Colijnslaat te mogen
oeffenen. Deze vroeg hem naar testimonia's.
Hij kon niets vertonen, zelvs niet zijne
lidmaatsattestie. De director verbood hem
het oeffenen. Evenwel hij klimd met eene
onbeschaamde stoutheid den Predikstoel te
Colijnsplaat op (en dit laat de kerkenraad
toe) en preekt tweemaal op eenen zondag
des voormiddags bitter onnozel en des
avonds ten hoogsten bespottelijk tot grote
ergernis en aanstoot van allen die er in
groten getale tegenwoordig waren.2'
Oefenaar Hendrik Loene
Van hem weten we niet meer dan dat
hij afkomstig was uit Middelburg. Hij
was van beroep aardappelkoopman. Zijn
gezichtsvermogen bezat hij niet (meer).
Hij stond tijdens de periode dat hij in Kats
optrad, bekend als de 'blinde oefenaar.'
Zowel van de classis Middelburg als die
van Goes had hij toestemming om in
vacante gemeenten te oefenen. Mogelijk
ligt de grond van zijn optreden als oefenaar
in zijn functie van catechiseermeester
in de Zeeuwse hoofdstad. Hij zou in
1798 openlijk in 's Gravenpolder in een
kerkdienst zijn voorgegaan, waarbij de
inwoners met klokgelui naar de kerk
waren genood. In die gemeente was in dat
jaar een predikantsvacature. Een jaar lang
had de kerkenraad er niet vergaderd.3'
Na het overlijden van ds. Van Velzen
in Kats kwam Loene naar het meest
oostelijke dorp van Noord-Beveland, zeer
tegen de zin van de Kortgeense consulent.
Optreden van Loene in Kats
Op 2 september 1799 schreef Van der Zoo
namens de Kreits een lange brief aan het
bestuur van de Classis Middelburg, waarin
hij verslag deed van de gebeurtenissen in
Kats na het overlijden van de plaatselijke
predikant.
We geven een citaat: Omtrent drie weeken
na het overlijden van D. Van Velzen in
Leven predikant te Cats, deed zig daar een
blinde catechezeermeester van Middelburg
op, met naame Hendrik Loene om te Cats
voornt. niet nu en dan maar eens oeffening
te doen, maar om daar ten koste van de
gemeente permanent te blijven en den
oeffeningsdienst geregeld eiken zondag
waar te nemen tot zo lang dat de plaats
van een predikant zou voorzien zijn. Een
goed gedeelte van de Catsche gemeente
maar van het onkundigste en geringste
soort werd al aanstonds met dezen oefenaar
vooringenomen en men begon op middelen
te denken om een fonds bijeen te krijgen,
waaruit hij zou betaald worden.4'
De meeste kerkenraadsleden waren
hiervan niet op de hoogte, zo schreef Van
der Zoo, en bemoeiden zich er niet mee.
Dat werd anders toen Loene voor de
tweede keer een oefening hield en na afloop
daarvan meedeelde, dat het 's maandags
daaraan volgende des avonds ten zes uuren
zou consistorie wezen en de gemeente tegen
dien tijd werd opgeroepen om hem voor
hunnen vasten oeffenaar te stemmen en
tevens voor zijn tractement in te schrijven.
Met uitzondering van één diaken wisten
32