Afb. 3. N-H Kerk te Kats, interieur. geschreven waarin hij aandrong op het opheffen van de censuur. De kerkenraad kaatste echter de bal weer terug naar de advocaat, met de mededeling dat buitenom de classis niets geregeld kon worden. Inderdaad ging de classis zich ermee bemoeien. Die vaardigde een commissie naar Kats af met de bedoeling om de gecensureerde lidmaten, die nog steeds weigerden de kosten te voldoen van de nasleep in de affaire Loene, met de kerkenraad te verzoenen. Maar tevergeefs. Het 'dreigement' van De Witt Hamer om de zaak bij de burgerlijke rechter aanhangig te maken, maakte geen indruk. Er was inmiddels scheiding van kerk en staat en het ging hier om de uitoefening van kerkelijk recht en niet van burgerlijk recht.18) De kerkenraad kon zich in dat classicale advies vinden en berichtte De Witt Hamer in die lijn. De advocaat zou de kerk van Kats een grote dienst bewijzen, wanneer hij de zes gecensureerden dat allemaal duidelijk kon maken. Over het hoe en het waarom van de inschakeling van advocaten is in de archieven overigens niets te vinden. Op 21 februari 1805 kwam Cornelis Lannooij in de vergadering met het verzoek om van de censuur ontheven te worden. Hij had inmiddels de kosten voldaan en de kerkenraad besloot hem voorwaardelijk van de censuur te ontheffen. De classis zou van deze zaak op de hoogte worden gesteld, maar toen kwam ook de aap nog even uit de mouw. Lannooij stelde de kerkenraad op de hoogte van zijn voorgenomen huwelijk met de weduwe Dina Boone- Ijmans. Lannooij verzocht tevens niet aansprakelijk te worden gesteld voor de diaconale uitgaven die aan Dina waren gedaan tijdens haar weduwschap. De diaconie had daar geen moeite mee.19) Hoe ging het verder? We nemen aan dat de zaak als een nachtkaars is uitgegaan. Van opheffing van enige censuur werd niet meer vernomen. Van der Zoo, de consulent, die in 1802 zijn consulentschap had neergelegd, raakte een jaar later in 40

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2012 | | pagina 42