treft het een oudere broer en alle drie zijn
ze tijdens hun vervangende dienst om het
leven gekomen.
Toen in februari 1811 de eerste lichting
werd opgeroepen om te loten moet dat voor
de meeste betrokkenen een vreemde, mis
schien wel beangstigende, gewaarwording
zijn geweest en velen zullen getracht heb
ben iets te verzinnen om aan de oproep te
ontsnappen.21 Via een advertentie in de
Leidsche Courant van 3 april 1811 vestigde
boekverkoopers Immerzeel Comp. de aan
dacht op pas verschenen uitgaven, waar
onder het Wetboek der Conscriptie en de
gids der conscrits en van de zeiver ouders.
Beide uitgaven konden voor 1,10 wor
den aangeschaft.3' In de gezinnen die deze
aankoop konden bekostigen zal met grote
belangstelling de artikelen betreffende de
vervangingsmogelijkheden zijn gelezen.
Overal in het land werden bemiddelings
bureaus voor remplacanten opgericht. Er
waren ook verzekeringsmaatschappijen
waar welgestelde burgers, met zonen in de
'gevaarlijke' leeftijd, zich konden verzeke
ren tegen de dienstplicht. De premie was
hoog, maar als men inlootte betaalde de as
surantie de plaatsvervanger.41 In Zeeuws-
Vlaanderen, dat al eerder bij Frankrijk
was ingelijfd, had notaris Hennequin met
een aantal ouders 'een reglement van ver
eniging' gemaakt waarbij een fonds werd
gevormd, waarin alle deelnemers een be
drag moesten inleggen. Mocht één van de
zonen in actieve dienst worden opgeroepen
dan keerde het fonds een bedrag van vijf
honderd Franse kronen uit, wat toen ruim
voldoende was om een remplagant te kun
nen bekostigen.5'
De remplacant nam dus tegen betaling de
gehele diensttijd van de dienstplichtige 'in
de plaatssteller' (de substituant) over. De
dienstplichtige zelf bleef echter wel verant
woordelijk voor zijn vervanger. Wanneer
deze vervanger werd afgekeurd of deser
teerde of als weerspannige of dienstweige
raar werd veroordeeld, dan was de dienst
plichtige alsnog verplicht om voor dienst op
te komen. Dat overkwam predikantszoon
Bastiaan Verheij Pols uit Colijnsplaat, toen
op 12 oktober 1813 zijn plaatsvervanger
Willem Sas uit Gorcum werd afgekeurd.
Bastiaan werd alsnog opgeroepen voor ac
tieve dienst. Hij vertrok op 30 oktober 1813
vanuit Middelburg naar het 9e regiment
artillerie a pied en overleed op 2 april 1814
in het hospitaal te Douai. Ook Jacobus
Katsman uit Wolphaartsdijk moest zich op
25 oktober 1813 alsnog melden in Middel
burg om af te reizen naar het opleidingsde
pot van het 43ste regiment de ligne, omdat
zijn vervanger Johannes Ruster uit Wemel-
dinge op 12 oktober was afgekeurd.
De arm van het Franse leger reikte dus erg
ver, want het contract tussen Bastiaan Ver
heij Pols en Willem Sas was al afgesloten
en ondertekend op 31 maart 1813.
Eisen aan de remplapant
Aan de remplafant waren bij wet een
aantal voorwaarden gesteld. Zo mocht hij
niet ouder zijn dan 35 jaar en moest hij
van goede gezondheid en goed gedrag zijn.
Was hij minderjarig dan was toestem
ming van zijn ouders of voogd nodig en
als hij gehuwd was, van zijn echtgenote.
Hij diende te wonen of te verblijven in het
zelfde kanton als de dienstplichtige. Later
toen Napoleon iedere man kon gebruiken,
werden de regels wat soepeler gehanteerd
en zijn er bij laatste lichtingen veel jongens
van buiten Zeeland, die zich als remplafant
aandienden. Verder moest hij ook voldoen
aan de minimum lengte van 1.544 mm, die
trouwens voor alle rekruten gold. Hoewel
remplacant ook in de Franse taal 'vervan
ger' betekent, wordt in alle regimentstam
boeken de term 'suppliant' gebruikt, wat
eveneens staat voor vervanger.
Door sommige schrijvers wordt het stel
sel van de vervanging sterk veroordeeld,
omdat de zonen van rijke ouders op deze
manier hun dienst voor Napoleon konden
ontlopen ten kostte van de minder gegoe
den. J. de Rek schrijft: Het Nederlandse
contingent bestond daardoor geheel uit
armoedzaaiers. De ene helft kon de rempla-
qant niet betalen, de andere helft had zich
van honger verkocht.
Over het algemeen wordt aangenomen dat
de remplacanten uit avonturiers en hon
gerlijders bestond, maar er zijn ook geval
len bekend waarbij het om statusverhoging
3