ging. Te denken valt aan apothekersknecht
Johannes Geill uit Middelburg, die voor
landbouwer Maarten Calmijn uit Wolp-
haartsdijk in dienst ging bij de marine
en zijn opleiding als infanterist kreeg in
Rochefort. Johannes kwam uit een apothe
kersfamilie en had een broer als officier
gezondheid in actieve dienst.61 Een jongere
broer werd later opgeroepen om verplicht
dienst te doen als Garde d'Honneur.
Onderzoek
Er is heel weinig onderzoek gedaan naar
het verschijnsel 'remplacement'. In Frank
rijk zelf is heel weinig gebruik gemaakt van
deze mogelijkheid, zeker in de jaren 1802
tot 1807, toen de opgeroepen lichtingen
daar niet al te groot waren. Daarna nam
het gebruik wel iets toe, om vanaf 1812
weer af te nemen. De reden van de afname
in de laatste oorlogsjaren waren de steeds
hogere bedragen die voor een remplacant
moesten worden betaald. De hoogte van
het bedrag werd bepaald door de markt
werking: meer vraag naar vervangers be
tekende dat degene die zich aanbood meer
kon vragen. Ook in Frankrijk zijn het over
het algemeen de losse arbeiders, zonder
vast jaarinkomen, die zich als remplacant
aanbieden, zoals dagloners, wevers, kaar-
ders en een opmerkelijk voorbeeld: natuur
lijke kinderen.7)
In het kanton Weert, deel uitmakend van
het departement Nedermaas, ging het in
de jaren 1802 tot 1814 slechts om tien rem
placanten.8'
In het grote departement Frise (Friesland)
met 175.000 inwoners hebben in de periode
1811 t/m 1813 circa duizend dienstplichti
gen gebruik gemaakt van de mogelijkheden
van plaatsvervanging en nummerverwis
seling.91
Wordt dit afgezet tegen het cijfermateriaal
uit het departement Bouches de l'Escaut
(Zeeland) met 76.000 inwoners, dan gaat
het om 165 Zeeuwen, die een plaatsvervan
ger regelden en 119 Zeeuwen die als rem
placant in dienst gingen voor een andere
Zeeuw. (Zie tabel 1.) De conclusie is dat in
Friesland 35% meer gebruik is gemaakt
van de plaatsvervangingregeling.10)
Voor de Bevelanden ging het om 43 man
die voor een remplacant betaalden en vijf
tien man die de dienst tegen betaling waar
namen voor een ander. Het merendeel van
de remplacanten kwam uit de stad. (Zie
tabel 2.) Het zijn geen definitieve cijfers,
omdat het ook een enkele keer voorkwam
dat een Bevelander in dienst ging voor
iemand buiten Zeeland. Het gaat daarbij
om een toevallige vondst in een archief. Zo
ging een zekere Jan So(e)nke in dienst voor
landbouwerszoon Pieter Verstraate uit Sint
Gillis Waas. Toen hij als soldaat overleed
lieten de erfgenamen de leur cousin, kleer
maker Pieter Goetheer uit Goes en arbei
der Cornelis Goetheer uit Heinkenszand,
notarieel vastleggen dat ze recht hadden op
het deel van het overeengekomen bedrag
dat Pieter Verstraate aan hun neef, tot aan
zijn dood, nog verschuldigd was.11'
Vindplaatsen van de contracten
Helaas zijn niet alle contracten tussen de
dienstplichtige (de substituant) en zijn ver
vanger (de suppléant) bewaard gebleven.
In het Zeeuws archief berusten twee in
ventarisnummers waar in totaal 126 akten
terug te vinden zijn.12' Van twee lichtingen
zijn de controlelijsten van vertrek in te zien
waar achter de naam van de remplacant
staat voor wie hij in dienst ging.13'
Een andere bron is het archief van de Ka
pitein van Recrutering, waarvan alleen in
het dossier van de lichting 1808 een lijst is
terug te vinden, waarbij achter twaalf van
de twintig remplacanten is vermeld voor
wie ze in dienst gingen. Hieronder bevindt
zich Cornelis van Spaanje, geboren in de
Lodewijkspolder, maar woonachtig te Goes,
die in dienst ging voor boerenzoon Hendrik
Sandee uit Wolphaartsdijk.141 In de dos
siers van de andere lichtingen staan soms
aantekeningen, waaruit blijkt, wie voor wie
de dienst waarnam.
Bij het onderzoek in de stamboeken van
de regimenten in Chateau de Vincennes in
Parijs of in het marinearchief in Rochefort
wordt in een aantal gevallen bij de naam
van de remplacant vermeld ve/or wie hij
diende, zoals de Goese bakkersknecht
Cornelis Maas, die naar de 17e Equipage
de Haut Bord in Rochefort (afb. 1.: het
schip l'Océanwas gegaan voor Jacobus
4