VTiote pL
1687>X|
pr
Afb. 7. Ontstaan polders, 1780. (Uit: De
Bruin en Wilderom, Noord-Beveland, figuur
69.)
betrouwbaar en de resolutie was dus
overbodig.
Op 21 juli was het dan eindelijk zover.
Raadsheer Verdun van de NDR was al
voor werkzaamheden op St. Maartensdijk
en vertrok 's avonds op 20 juli naar St.
Annaland. En den 21e des morgens de
reyze na Noordbeeveland aangenoomen,
doch de Stilte en Contrarie wind, hebben
mij verhindert voor den 22e des Morgens te
Colijnsplate te kunnen aanlanden.12' Is dit
een excuus? Jacob Nebbens moest het voor
de Domeinen alleen opknappen.
Het bedijkingscontract
Extraordinaire vergadering na
voorgaande beschrijvingh den Ed:
Heeren Ambagtsheeren van Geersdijk en
Wissenkerke, benevens die van Orizand en
Weel en Vliet.
Dinsdag den 21 July 1772
Present wegens het Ambagt van Geersdijk
en Wissenkerke d'Heeren J.P. van den
Brande, W.B. van den Santheuvel voor
desselfs moeder, J.W. Parker, Jacob
Nebbens zoo voor hem zeiven als ook
wegens Zijn Hoogheid, Bastiaan Nebbens,
Abraham Musquetier, Danker Amijs,
Abraham Swemer en Engel Reynoud voor
dhr. P. van Noemer en wegens het ambagt
Orizand, mitsgaders Weel Vliet d'Heeren
Jacob Nebbens wegens Zijne Hoogheid en
J.W. Parker.131
Het bedijkingscontract om gemet-
gemetsgelijk te bedijken werd aangenomen.
De heren Amijs en Nebbens kregen de
opdracht twee beëdigde inspecteurs uit
te nodigen, die het bedijkingsplan voor
de Staten van Zeeland moesten keuren.
Vervolgens bij een positieve uitslag de
Staten te verzoeken om een gunstig octrooi
voor de indijking af te geven.
Omdat er geen mogelijkheid was om een
zeesluis in de nieuwe polder aan te leggen,
moesten beide heren bij de ingelanden
van de Willempolder (aan de zuidkant van
Noord-Beveland) informeren of zij genegen
waren het polderwater van deze bedijking
op de Zuidvliet te sueren en tegen welke
voorwaarden.
De volgende dag ontmoetten de heren
Verdun en Nebbens elkaar in Colijnsplaat.
De eerste merkte op, dat Nebbens een
beetje chagrijnig was, omdat hij de
resolutie van 13 juli niet ontvangen had en
dit via een kopietje van Parker had moeten
vernemen. Of dit de werkelijke reden
van het chagrijn was, valt te betwijfelen.
Verdun begon namelijk direct zijn kritiek
te spuien op het afgesloten contract van de
vorige dag.
De twee belangrijkste punten van kritiek
waren:
1) Het stemrecht werd toegekend aan
hen die meer dan vijftien gemeten in
de nieuwe polder kregen. Evenwel, een
grootgrondbezitter had ook maar één stem.
Van de kant van Orisant waren er maar
twee stemmen en die van Wissenkerke
konden er wel zes hebben. Kwam door deze
opzet de directie van de polder niet geheel
in handen van Wissenkerke? Volgens
Nebbens zou die kans niet groot zijn. Het
grondbezit van de Wissenkerkse heren
was zo versnipperd, dat er niet veel waren
die de vereiste vijftien gemeten konden
opteren.
2) Zijn essentieelste bedenkelijkheid betrof
het artikel, waarbij bedongen was, dat
na de bedijking de als dan overblijvende
buitenschorren en aanwassen aan de
twee ambachten niet half en half werden
8
1780
nna
mauw
Vn.bav.
\l616
rip V
i Pr
11713
wissankarka
poldar
1652
Fig.69