hij in het donkere gat van het luik staarde. Terwijl de kostbare seconden wegtikten probeerde flankschutter Loyce Ely de jon gen nog over te halen om te springen. Maar Ed begon te schreeuwen en te schoppen, waarna Loyce een moeilijke beslissing nam en zelf door het luik sprong. Op Gene en Ed na, konden alle andere bemanningsleden zich redden met hun parachutes, ondanks de geringe hoogte waarop het toestel vloog. Twee van hen, bommenrichter Joe Sul- kowski en staartschutter Normand Hebert braken daarbij echter een enkel. De bran dende Feathered Injun vloog boven Hein- kenszand. De bommenwerper maakte een scherpe bocht naar links en stortte neer op het land van kwekerij 't Westhof, net naast de weel die de Brilletjes wordt genoemd, waarbij de negentienjarige Ed om het leven kwam. Verschillende ooggetuigen in en om het dorp hebben gezien dat de bommenwer per werd beschoten, dat de parachutisten sprongen en het toestel neerstortte. Ko van 't Westeinde was met wat knechten een paard uit de sloot aan het trekken toen ze de Feathered Injun recht op zich af zagen komen en zagen crashen. Twee lindebomen bij de weel vatten vlam. Hoewel het door de immense hitte nog jaren zou duren voor er weer een blad aan zou verschijnen, staan deze twee bomen er nog steeds, als stille getuigen van de gebeurtenis. Al snel vernamen de verzetsstrijders dat er zes Amerikanen waren opgepakt door de aansnellende Duitse militairen. Nadat het lichaam van Gene Kieras was vrijge geven door de Duisters, togen Kees Griep en Piet van den Dries naar de schuur van de Molenhof waar het lichaam van Gene lag. Kees onderzocht het lichaam en stelde een rapport op. Samen met de plaatselijke sergeant van de marechaussee, de gemeen tebode en een timmerman, legden ze het lichaam in een kist. De andere dode, Ed Yensho, werd zwaar verminkt en verbrand in de smeulende cockpit gevonden. Hij moet dus dwars door het vuur in het bommenruim naar voren zijn gerend. De Duitse soldaten wilden hun handen niet vuil maken en bevalen Ko en zijn vader om de resten van het lichaam in een paardenmand te leggen. De Groep Griep telde dus acht Amerikanen: twee doden en zes die gearresteerd waren. Ze hadden geen idee hoeveel bemanningsle den er in een bommenwerper zaten, dus wisten ze niet dat twee van hen zich had den verstopt. Drie dagen later, op donderdag 21 septem ber, trok er rond half negen een zwijgende processie vanuit het gemeentehuis van Heinkenszand naar de Algemene Begraaf plaats. De twee kisten werden gedragen door ieder acht verzetsstrijders uit het dorp. Dit konden ze zonder gevaar doen omdat de Duitse militairen geen notie hadden van wie zij waren, alle belastende documenten waren immers vernietigd door de NSB tijdens Dolle Dinsdag. Omdat de Duitsers alle vormen van eerbetoon hadden verboden, mocht behalve de dragers alleen een select gezelschap de stoet volgen: de burgemeester met zijn staf, dokter Kees Griep en nog een paar andere mensen. Er mochten ook geen bloemen op de kisten worden gelegd. Terwijl de stoet door de straten trok, stonden de meeste bewoners voor hun huizen. De vrouwen keken toe met een traan in hun ooghoek, de mannen met een grimmige trek om hun mond. Alle agenten salueerden. Op de begraafplaats, nadat men de kisten in de aarde had laten zakken, gaf de burgemeester een toespraak waarin hij de twee overleden militairen bedankte voor hun aandeel in de bevrijding van ons land en voor het opofferen van hun levens. Hij sprak de hoop uit dat de bewo ners van Heinkenszand dit offer nooit zou den vergeten. Ondanks het verbod van de Duitsers bleek dat de graven de volgende morgen geheel bedekt waren met bloemen, die daar door de bewoners van Heinkens zand 's avonds en 's nachts stiekem waren neergelegd. Sindsdien lagen daar altijd verse bloemen. Op zondagmiddag 24 september bezocht- ten de dokter en de hoofdmeester de boer derij de Helenahoeve aan de Boerendijk. Ze kwamen niet zomaar op visite. Even daarvoor was Kees door boer Rienbouw van Iwaarden op de hoogte gesteld dat één van de Amerikaanse vliegeniers zich verborgen hield op een hooizoldertje in de nok van 17

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2012 | | pagina 21