Afb. 4. Fragment uit kaart van Hattinga
1751, vóór de bedijking van de Sophiapol-
der.
waren opgeslibd, worden bedijkt. De
ambachtsheren wisten onderling waar
ze aan toe waren, als het ging om de
bedijkingskosten en de verdeling van het
land.
Nieuwe schorren ten noorden van
Wissenkerke
Dat veranderde rond 1720, na de bedijking
van de Mariapolder. De schorren reikten
nog bijna twee kilometer noordwaarts.5'
Oostwaarts van deze schorren lag de
opwas Ouweleck of West-Orisant, voor
vijfachtste deel in bezit van de Nassause
Domeinen.
Zowel de heren van Wissenkerke als
die van de Domeinraad lieten hun oog
vallen op deze schorren. Tot vaststelling
van ieders rechten kwam het niet. Deze
kwestie sudderde verder tot 1741. De grote
kreek vlak ten noorden van de Mariapolder
lopende in oost-west richting begon te
verzanden. De noordelijke schorren kregen
aansluiting met de Mariapolder. Beide
partijen keken er hun 'limieten' nog eens op
na. We zagen deze vermeld in het contract
van 1620. De noordgrens van het ambacht
van Geersdijk en Wissenkerke werd
gevormd door het Faal. In het kamp van de
Domeinen zag men in bovengenoemde oost
west kreek 'het Faal'. Immers, alleen een
kreek in deze richting kon de noordelijke
grens van een gebied (ambacht Geersdijk
en Wissenkerke) vormen.
Hoe anders dachten de heren van
Wissenkerke. In hun ogen was het Faal een
noord-zuid gerichte stroom vlak ten westen
van de Orisantse duinen. In deze optiek
behoorden de genoemde schorren bijna
geheel aan hen toe. De ambachtsheren
lieten de 68 jaar oude graanschipper, David
Geelhoed uit Wissenkerke, op 11 juni 1743
voor de schepenbank verklaren hoe hij
destijds het Faal invoer.6' Zijn verklaring
luidde: hij had ontrent 46 jaaren geleden
als graanschipper uyt de kay en haven van
desen dorpe Wissekk. op Hollant gevaren
en derhalven seer wel te weten dat als
hij uyt de Roompot int Vaal quam, den
plompen thoorn en den molen van Wissekk.
in malkandere moest hebbe en het Vaal
door varende tot bij de duynen alwaar het
eyndigde voor de waters, naementlijk het
Wissekerkse Gat en het Thoorngat, die 't
henden de duynen in malkander quamen.
Sulx dat het Vaal in die tijd lag een weynig
bewesten thende de duynen.
We zien nu voor het eerst de toren van
Oud-Wissenkerke een rol spelen. Eerder op
8 juni had Frans Maas, oud zestig jaar, een
zelfde soort verklaring afgelegd.7'
In 1743 is de bedijking van de schorren,
later Sophiapolder, serieus overwogen en
een octrooi bij de Staten van Zeeland werd
aangevraagd. Het kwam er echter niet van
en het bleef weer een hele tijd stil.
Initiatief van de ambachtsheren van
Geersdijk en Wissenkerke
Van het archief van de
ambachtsheerlijkheid Geersdijk en
Wissenkerke is maar een klein deel
toegankelijk en dit is erg summier.8' Tussen
de borderellen van de jaarrekeningen
bevinden zich ook besluitenlijsten van
de jaarlijkse vergadering. Daaruit
blijkt dat in 1760 de initiatieven tot
inpoldering van Wissenkerkse zijde
kwamen. Met de ambachtsheerlijkheid
Geersdijk en Wissenkerke, wordt ook
Campensnieuwland bedoeld. De andere
partij was steeds het ambacht Orisant
met Jacob Nebbens als rentmeester
.foU\i^ELE mllë
Vy H N|EüV jJKAMP]
mJUplJ^üer W*
WiJsenki
G E E R
Wcsfc'tyiX:
\Poider
4