bespreken. Tegelijkertijd stelde hij voor om eerst een kaart van de toekomstige polder te laten maken en met stippellijnen aan te geven waar de limietscheiding volgens de respectieve partijen zou moeten komen. De heren van Wissenkerke gingen met dit voorstel akkoord, mits de kosten van de kaart gedeeld werden met het ambacht Orisant. De Nassause Domeinen taxeren hun aandeel In juli 1771 bezocht raadsheer Ardesch van de Nassause Domeinraad samen met burgemeester Parker en Nebbens het schor, waarvan ongeveer 233 gemeten bedijkt zou kunnen worden.91 Gedrieën waren ze het eens, dat de juiste ligging van de rivier het Faal in oude tijden niet meer aan te tonen viel. Beide partijen misten afdoende bewijs. Als bewijsstukken werden genoemd het verbaal van de limietscheiding door Jan en Francois Simonse Indervelde uit 1620, de kaart van Hattinga uit 1751 en de Staat van alle Volkeren bij Tirion. Het zijn dezelfde bewijsstukken waarvan ook de andere partij gebruik maakte om het tegendeel te bewijzen. Dus dat schoot niet op. Landmeter Laurens Boeren heeft een kaart van de toekomstige polder gemaakt.101 In dit kaartje zijn schetsmatig door Nebbens de beoogde limietscheidingen van de respectieve partijen ingetekend, zoals hij het persoonlijk zag. Volgens de heren van Wissenkerke had de heerlijkheid van Orisant slechts rechten op een klein oostelijk puntje tegen Ouweleck. Nauwelijks 5% van de oppervlakte. De heren van Orisant maximaliseerden hun claim in het noordelijk deel van de polder, maar kwamen volgens de schets van Nebbens niet verder dan circa 40%. Ter plekke concludeerden zij, dat men van de zijde van Orisant niet te klagen zou hebben, wanneer dit schor halfscheids tussen die van Orisant en Wissenkerke zou worden opgedeeld en ook de kosten van de bedijking half om half gedragen werden. De paal Uit hetzelfde reisverslag van Ardesch blijkt, dat er na 1766 een comité gevormd was tot het oprichten van een baken of paal op de plaats waar de toren van Oud-Wissenkerke heeft gestaan, dewijl een baaken of paal merkelijk sal dienen tot uytvindinge en ophelderinge der limytscheidinge van diverse Heerlijkheden of Ambachten in Noord Beveland, dog tot nog toe ofschoon daar toe all voor lange een steene Paal in gereedheid heeft gelegen, is sulks niet werkstellig gemaakt, niettegenstaande door de respective Geïnteresseerde Heerlijkheden of ambachten hier toe werkelijk gecommiteerdens zijn benoemt geworden. De benoemde gecommitteerden waren: Wegens Wissenkerke: de heer Amijs Wegens Oud Campen: de heer Van de Perre de Nieuw Werve Wegens Soetelingskerk: de heer Van den Brande Wegens de gemeene ambachten: de heer Parker Wegens 's-Gravenhoek: de heer Meijnders En wegens Orisant: de rentmeester Nebbens. De oude toren zal rond 1765 zijn afgebroken en er ontstond een leemte in het bewijsstuk van de oude graanschipper. Op die manier bekeken had de paal of baken meer profijt voor de heren van Wissenkerke dan voor de Nassause Domeinen. Toch gaf Ardesch bij zijn bezoek in juli 1771 aan Nebbens opdracht om contact op te nemen met de betrokken ambachten tot het spoedig laten stellen van de steen. Hij sprak ook de heer Van de Perre er op aan en die was ook vóór. Na zijn terugkomst in den Haag kreeg Ardesch een briefje van Parker, dat het beter was nog even te wachten met die steen, dewijl het sijn Weled. voorkwam dat hetselve somtijds van eene nadeelige consequentie soude konnen weesen met betrekkinge tot het different met die van Wissenkerke wegens de Limytscheidinge van het schor.u) Rentmeester Nebbens kreeg nieuwe instructies: met de steen moest gewacht worden tot het probleem van de limietscheiding uit de wereld was. Maar Nebbens begreep het niet helemaal, 6

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2012 | | pagina 8