ook, maar vooral zijn zoon Jan. Aanvanke
lijk gebruikte die daarvoor nog een glaspla-
tencamera, later kwam er een Rolleicord.
De platen zouden in het eigen bedrijf zijn
ontwikkeld. Dat gebeurde dan in de donkere
kamer op de zolder van de garage, waar
voor de oorlog ook de films van de winkel
klanten werden ontwikkeld en afgedrukt.
Later fotografeerde Henk van der Graaf.
Het fotograferen viel niet altijd mee.
Mevrouw Torbijn herinnert zich, dat het
voorjaar voor sommige opnamen een goede
tijd was, omdat de bomen dan nog niet in
blad stonden en zo het uitzicht niet bena
men. Grote gebouwen, zoals een kerk, vroe
gen een eigen aanpak. Soms was het nodig
bij de klanten of bij relaties daarvan vanuit
de boven- of zolderverdieping te fotogra
feren om het onderwerp goed in beeld te
krijgen. Kerkinterieurs konden een belich
tingstijd vragen van wel een uur.
Afb. 10. Jan Torbijn achter zijn
platencamera, vermoedelijk in de jaren
dertig.
De keuze van het onderwerp kon door de
klant worden bepaald. Omdat het fotogra
feren afhankelijk was van veel factoren
en er daardoor soms veel tijd voorbij ging
voordat de gewenste opname kon worden
gemaakt, werden de foto's steeds gemaakt
voor het volgende jaar. De maand- en jaar
code op de kaarten duidt op de productie-
maand; de opname was dus altijd minstens
een jaar ouder.
Het archief bij Jospé
Een van de belangrijkste leveranciers uit
de naoorlogse periode was Jospé in Arn
hem. Deze drukker beheerde voor zijn afne
mers een uitgebreid archief met (zwart-wit)
glasplaatnegatieven. Verpakt in de toen
algemeen gangbare 'loonzakjes' waren die
per klant en verder in alfabetische volgorde
per plaats opgeborgen in stevige karton
nen dozen. Op elk zakje stond de plaats
naam en een nadere omschrijving en was
een afdruk geplakt. Van de genummerde
kaarten werd ook het nummer op het zakje
geschreven. Als er een kaart moest worden
herdrukt, stuurde Torbijn een originele
ansichtkaart op met daarop zo nodig de
aangepaste gegevens. Jospé kon daarmee
dan snel het negatief vinden.
Bronnen:
De informatie over J.Torbijn in Goes is
voor een belangrijk deel afkomstig van
de heer H.A.J. van der Graaf, die ook de
afbeeldingen 11 en 12 beschikbaar stelde.
Voor de vroege periode kregen wij daar
naast informatie van mevrouw M. Torbijn-
Reijnhout, die tijdens een interview diep
in haar geheugen groef; van haar zijn de
afbeeldingen 1, 3 en 10 afkomstig. Verder
kregen wij hulp van de studiezaalmede
werkers van het gemeentearchief in Goes
en met name van de heer F. de Klerk, die
het genoemde interview afnam en aan ons
toestuurde. Wij danken allen voor hun
onmisbare hulp. Tenslotte raadpleegden
wij het Handelsregister, de gemeentelijke
bevolkingsadministratie, advertenties in
de Goessche Courant (via de Kranten
bankzeeland) en de kaartencollecties van
de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg
(deels via de Beeldbank van de biblio-
9