komt, wat we kunnen zien aan de schadu wen en het hing aan de zijde van de deur, dan moet het wel de rechterkamer geweest zijn (nummer A of B op de plattegrond). Aan welke kant van de deur het werk hing, is helaas niet aangegeven door Meertens. Dan is het nog de tweede aquarel. Dit werk vormt meer een mysterie. Hier staat name lijk ook een tekst op vermeld: "No 7, Aan de 'Linker Zijde der Pörtebri- sèe, Op eene Linckse Dag." Van de genoemde porte brisée (dubbele deuren) zijn nog duidelijk sporen zicht baar in het huidige pand, en de ruimte hiernaast (aan weerszijden) komt ook overeen met het rechthoekige formaat van de tekening. Het enige merkwaardige aan dit werk is dat het vermeld wordt als nummer 7, terwijl Meertens ons bij de eerste tekening vertelt dat er Zes schet sen zijn. Het totaal aantal zijden in de kamer waar een behangselschildering geplaatst kan zijn, bedraagt ook zes: weerszijden van de deur, weerszijden van de schouw en weerszijden van de porte brisée (zie plattegrond). Wellicht kan het nummer gezien worden als een 4, waar door het werk geplaatst wordt op plek D of E (afhankelijk van waar nummer 1 hangt). Als het inderdaad plaats E is, wat het meest aannemelijke is van deze twee opties, komt het niet geheel overeen met de tekst van Meertens zelf. Hij zegt - - Afb. 3. Reconstructie van de kamers en de posities waar de schilderijen gehangen kun nen hebben in het pand Grote Markt 17 in Goes, door Kim Sluijter. immers aan de linker zijde van de porte brisée. Uiteraard kan dit ook liggen aan het perspectief van waar uit men kijkt: vanuit de kamer gezien is het in dit geval de rechterzijde van de porte brisée, maar als men in de poort staat is het de linker zijde. Het zou uiteraard ook gewoon een schrijffout kunnen zijn. Wat ook het geval is, gezien het formaat van het werk moet het wel aan één van de zijden van de porte brisée gehangen hebben. Wat ook nog een optie is, is dat deze twee werken op positie A en F gezeten hebben en dus naast elkaar hingen. Dan is het interessant om te zien dat een pad, dat op beide werken te zien is, dan doorloopt. Het pad begint in schilderij nummer 1 in de verte bij het hek, loopt langs het stand beeld en dan zo het volgende schilderij in. Hier loopt het langs de vogels en het hert, en verdwijnt dan zo de porte brisée in. Hoewel deze werken enorm veel informa tie geven, is het nog niet mogelijk de hele kamer te reconstrueren. Waar de andere na-tekeningen van Meertens zijn is helaas niet bekend, mochten ze nog bestaan. Bij zondere schilderijen worden vaak in musea bewaard, maar schilderingen zoals deze horen juist in hun originele ruimte thuis. Als ze niet ophangen in de ruimte waarvoor ze gemaakt zijn, verliezen ze een deel van hun charme en pracht. De kamer is deel van het ensemble. Vandaag de dag worden veel van dit soort werken beschermd en staan ze op de monumentenlijst. Losse behangsel schilderingen komen nog wel eens tevoor schijn op bijvoorbeeld veilingen. Zo kunnen musea ze verwerven om ze te behouden en te bewaren. Met de na-tekeningen die we hebben aan de hand van Meertens kunnen we de behangselschilderijen van Schouman identificeren als deze ooit opduiken, en hopelijk weer terug halen naar Goes. 29 c Noten: 1. R. Harmanni, Zeeuwse vogelbehangsels in de tweede helft van de achttiende eeuw en het werk van Abraham Meertens (1747-1823), Zeeland 3 (1994), p. 53-62. 2. ibid. 3. C.W. Fock, Abraham Meertens: een eigenzinnig ont werper, in: K. Heyning en G. van Herwijnen, Om prijs en plaats. De Middelburgse Teeken Akademie 1778-2003, Middelburg, 2004, p. 27-34.

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2013 | | pagina 31