een stevig hekwerk te mogen plaatsen: Te voorzien van een Stevige doorne heg, en dat het overige gedeelte, waar geene doorne heg bestaat of dezelfde niet de vereischte Stevig heid bezit, met rasterwerk, ...10> Blijkbaar was er ook een woning op de begraafplaats aanwezig die in 1829 al toe was aan uit breiding en groot onderhoud. In de Goesche Courant van 18 september 1829 lezen we dat de openbare aanbesteding hiervan zou plaatsvinden op zaterdag 19 september 1829 om 11.00 uur. De volgende werkzaam heden dienden te worden uitgevoerd: Het repareren en vergrooten van het Woon huis, staande buiten de 's Heer Hendriks kinderen poort, aan de nieuwe begraaf plaats dezer Stad. Het schilderen van dat Woonhuis; van de Sluitboomen en Poorten, aan de Nieuwe mitsgaders van de Hekkens, het Rasterwerk en het huisje, aan en op de oude begraaf plaats. n) e Afb. 2. Grafsymbolen, door L.Ph. de l'Année de Betrancourt, ca. 1845. (Collectie gemeen tearchief Goes.) Met de oude begraafplaats wordt mogelijk bedoeld het kerkhof rondom de Grote- of Maria Magdalenakerk, maar het kan ook zijn dat hiermee het Kleine Stoofweidje wordt bedoeld dat nu een onderdeel is van de algemene begraafplaats aan de oost zijde.12) Een schets van de woning, gete kend door De Stads Fabriek, vinden we in het gemeentearchief. Het geheel wordt voor 130,- aanbesteed aan Izaak Rijkaard.13' Er is een Register van begravingen, gedaan op de Nieuwe begraafplaats in de gemeente Goes. De eerste die volgens dit register is begraven is de 49-jarige Martinus Sprijt die op 4 februari 1829 in een huurgraf werd begraven.141 Overlijdensadvertenties bestonden nog niet, dat zou pas vanaf 1920 een gewoonte worden.151 Volgens de notulen van het stadsbestuur van 11 oktober 1828 werd de begraafplaats op 10 januari 1829 in gebruik genomen.161 Of toen ook de eer ste begrafenis is geweest is niet duidelijk. Joodse begraafplaats Kort na de openstelling werd er ook een gedeelte als Joodse begraafplaats ingericht. De eerste Joodse begrafenis was omstreeks 1835. Op 20 juni 1835 vergaderde de Raad der Stad Goes over de aanleg van een gedeelte van de begraafplaats voor de Israëlitische Gemeente dezer Stad. Er was een schetstekening gemaakt en in het raadsvoorstel was een bepaling opgenomen dat dezen grond voor Stadsrekening, ver hoogd en geëffend zal worden, doch de ver dere kosten van afscheiding en ontruiming door gezegde Kerkelijke gemeente zullen moeten gedragen worden.17) Ook nu is dit afgebakende gedeelte aan de zijde van de Westhavendijk nog aanwezig en wordt dit nog gebruikt.18' Ook is er nog een 'meta- heerhuisje' (lijkenhuisje) aanwezig. In de gedrukte verordening op het begraven van 26 december 1835 vinden we nog een aan tekening die voorin met de pen is geschre ven en welke luidt: Bij resolutie aan den Raad d.d. 19 maart 1836, is met de Isra ëlitisch alhier overeengekomen over voor ieder lijk, zonder ordonnantie van alhier te betalen f4,50.19) Blijkbaar bestonden er toen afspraken tussen het stadsbestuur en i 32

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2013 | | pagina 34