Pieter Johannis van Voorst Vader op 16 januari 1841, Cornelia Johanna Eversdijk de Witt Hamer, weduwe van Dignus Evers dijk op 2 januari 1847 en Samuel de Jonge Mulock Houwer op 30 augustus 1847. Ook zijn er een tweetal Acten van uitgifte tot Schadeloosstelling voor het gemis van een Graf in het koor der kerke te Goes bewaard. Het gaat hier om mensen die door de wetswijziging van 1829 niet meer in de kerk begraven konden worden maar daar wel een plaats hadden gekocht. Beide akten werden op 17 april 1837 opgemaakt. De ene akte was op naam van Gerardus Blaaubeen, waarbij de toevoeging stond dat er gratis grafrecht is tot den derden graad. De andere akte is op naam van Johannis Burger met de toevoeging ook voor zijn kin deren. In deze akte wordt niet gesproken over gratis grafrecht.27' Op 15 februari 1847 wordt een bijvoegsel bij de Goesche Courant gedaan waarin de tarieven van begraven in Goes zijn gepubli ceerd. Zo is er een apart tarief voor gemet selde grafkelders. Op 22 mei 1833 was al een berekening gemaakt voor de kosten van een nieuw te bouwen grafkelder, welke kosten werden begroot op 1.261,35.28) In de publicatie van 1847 vinden we met pen de toevoeging in de kantlijn dat er tot dat moment geen gebruik gemaakt is van een gemetselde grafkelder.29' Voor lijken van Gealimenteerden en Behoeftigen waren geen kosten verschuldigd. Tegenwoordig zouden we spreken over uitkeringsgerech tigden. Men moest dan wel een Certificaat van onvermogen overleggen.30' Bekende Goesenaren In verschillende kranten vinden we publi caties van enkele bekende Goesenaren die begraven werden. Op 18 oktober 1841 wordt H. Priesterbach begraven. Hij is Vader in het Burger-Weeshuis en overleden op de leeftijd van 78 jaar. De Goesche Cou rant maakt er melding van dat hij op de leeftijd van 63 jaar deze laatste functie op zich nam. Voorts kunnen we lezen: De Wee zen van verschillende geloofsbelijdenis, die hem als hunne tweeden vader eerden, volg den in een lange rij en in rouwgewaad,31' Over het belang van een goede begrafe nisverzekering lezen we in de Goesche Courant van 10 juni 1844. In een adver tentie van het Begrafenisfonds wordt mel ding gemaakt van het overlijden van de 58-jarige timmermansknecht Jan Knap. Reden om dit fonds nog eens onder de aan dacht te brengen met de wervende tekst: ten sterkste aan te bevelen, daar de onder vinding ons het heilzame van die inrigting heeft doen ondervinden,32' Bijzonder veel belangstelling trok de begrafenis van ds. H.J. Budding. Op 10 november 1870 was hij overleden. In april 1836 had hij zich met een groot aantal vol gelingen afgescheiden van het hervormd kerkgenootschap.33' In 1839 ontstond er een nieuwe scheuring onder de afgeschei den. Een groot aantal kerken volgden ds. Budding, die op dat moment predikant in Goes was.34' Budding was een zeer hals starrige man. Dit maakte hem bij veel volgelingen geliefd maar bij anderen ver guisd. Zijn houding leidde tot vervolging waarvoor hij diverse malen in de gevange nis belandde. Over zijn door vele mensen bijgewoonde begrafenis vinden we een ver slag in de Zierikzeesche Nieuwsbode van 19 november 1870 verwonderen zich niet dat aan zijn graf vele tranen werden gestort.35) De Goesche Courant volstond met een kort bericht in de burgerlijke stand.36' Andere begrafenissen die grote publieke belangstelling trokken waren die van gemeenteraadslid G. van der Hoek 1892)37' en gemeentesecretaris H.G. Hartman (1894).38' Een opmerkelijk bericht komen we nog tegen in dagblad De Zeeuw van de begrafenis van Machelina Does. De krant maakt melding dat ze sinds 1865 in het Gasthuis werd verpleegd op kosten van de Hervormde Diaconie. Maar ze kon zelf haar begrafenis betalen, want Ze wist zooveel over te sparen, dat zij haar eigen begrafenis bekostigt.39) Privacywetgeving bestond nog niet. Uitbreidingen In 1920 werd door de gemeente Goes een 35

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2013 | | pagina 37