De aanleg van het licht in ons dorp Kees Rentmeeester In de eerste twintig jaar van de vorige eeuw werden de meeste huizen verlicht met kaarsen en petroleum- of gaslampen.* De Provinciale Zeeuwse Energie Maat schappij (PZEM) onderhandelde indivi dueel met alle gemeenten in Zeeland om de gemeentebesturen ervan te overtuigen dat de aanleg van elektriciteit goed was. Sommige gemeenteraadsleden waren eerst tegen het plaatsen van houten geleidemas- ten. Het ontsierde het dorpsaangezicht. Uit het archief van de gemeente Borsele blijkt dat aan de PZEM op 2 januari 1920 vergunning werd verleend om een 10.000 volt draaistroomgeleiding boven de wegen aan te leggen. Een primair net dat later in de gemeente 's-Heerenhoek met zwakstroom werd vertakt. Na de aanleg bleef het lang stil. Dit blijkt uit het gegeven dat bij het overlijden in 1924 van beambte Thomaes den Hond er een vacature voor lantaarnop steker kwam. Er verscheen een oproep op het zogeheten plakkebord. Er was slechts één kandidaat en dat was Jacobus de Hond, de oom van de overleden Thomaes. Hij werd aangesteld voor de duur van een jaar, maar pas op 1 juli 1930 werd hij als ambtenaar straatverlichting ontslagen. Op 23 september 1927 werd het concept contract van de PZEM besproken. De gemeente moest garant staan en volgens raadslid Remijn kon het de gemeente hooguit 600,- kosten. Diverse raadsleden waren bang dat zij zouden moeten betalen wanneer de PZEM een tekort zou hebben. Uit de raadsnotulen blijkt dat er diverse berekeningen gemaakt zijn en op basis daarvan besloot de gemeente 's-Heeren hoek voorlopig te wachten met de onderte kening. Omdat de gehele elektriciteit van het eiland Zuid-Beveland in te vage termen wordt aangeduid en den voorgestelden con tracten financieel onaannemelijk zijn. De naburige gemeente 's-Heer-Arendskerke waaronder Nieuwdorp viel kreeg in decem ber 1929 als eerste een aansluiting op het laagspanningsnet van de PZEM. En was daarmee de eerste Zuid-Bevelandse platte landsgemeente die werd aangesloten. In 1930 werd de PZEM opgedragen elektri citeit met huisaansluitingen aan te leggen op de Molendijk tot aan het station, in de gehele Goesestraatweg (nu Heinkens- zandseweg) tot aan de boerderij van Jan de Baar, de Nassauweg vanaf de Goesestraat weg en de Werrilaan tot en met de boer derij van A.van den Dries en de Stooflaan. Tevens een uitbreiding van vijf lantarens. Op voorstel van raadslid Westerweele werd besloten de dokterswoning, burgemees terswoning en 't woonhuis van het hoofd der school te voorzien van vijf lichtpunten met schakelbord. De veldwachterswoning werd voorzien van drie lichtpunten, even eens met schakelbord. De bewoners werd meegedeeld dat zij op eigen kosten meer dere lichtpunten konden doen aanbren gen, met dien verstande dat deze verdere aanleg eigendom werd van de gemeente 's-Heerenhoek. Het tarief voor verlichting bedroeg in 1932 39 cent. Over het plaatsen van een lantarenpaal aan het uiteinde van de Timansweg tegenover de dokterswoning en de aankoop van vier nieuwe lantarens ontstond onenigheid tussen Raad en Bur gemeester en Wethouders. Het was B&W die het besluit nam en niet de Raad. In 1933 besloot de gemeenteraad op zater dag 25 januari om ook aansluitingen bui ten de bebouwde kom te laten doen. De raad stemde in om over een tijdvak van vijftien jaren garant te staan voor 7 van de totale aanlegkosten inclusief de straat verlichting. Met dank aan de archiefmedewerker van de gemeente Borsele: Leo de Visser *Dit artikel is een reactie op de bijdrage door Hans van Dam, in de Spuije, afleve ring 86, zomer 2012. Het is ook verschenen in de dorpskrant van 's-Heerenhoek. 40

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2013 | | pagina 42