Boekindruk: Door Eendracht Bloeiend
Jan de Jonge, Door Eendracht Bloeiend,
Over fruitteelt en de veilingen in Zeeland,
Uitgegeven door de Heemkundige Kring De
Bevelanden en de Stichting Vrienden van
het Fruitteeltmuseum, Goes 2013, 234 pagi
na's, prijs 15.-, ISBN 978-90-70298-00-5.
De provincie Zeeland is al eeuwenlang een
van de belangrijkste fruitteeltgebieden van
ons land. Hoewel de archiefgegevens over
de vroegste periode schaars zijn is het aan
nemelijk dat al in de vijftiende en de zes
tiende eeuw in sommige steden sprake was
van handel in fruit van enige omvang.
In verband met de bederfelijkheid moest
het fruit relatief snel de consument kun
nen bereiken. Meestal vond de verkoop van
fruit dan ook plaats in de directe omgeving
van de teeltgebieden of op de markt van
centrumplaatsen. Na 1900 betekende de
oprichting van veilingen een grote verbete
ring voor een snellere afzet. Op de achter
zijde van het boek wordt er op gewezen dat
we tegenwoordig nog wel de boomgaarden
zien, maar dat de organisatie rondom het
veilen van fruit de laatste decennia voor
het publiek nagenoeg onzichtbaar is gewor
den. Voor veel oudere Zeeuwen was het
nog een vertrouwd beeld om fruittelers te
zien met volgeladen wagens met appels en
peren op weg naar de veiling. Die tijd is
voorbij. De historische terugblik in dit boek
komt daarom op een goed moment.
In het eerste hoofdstuk van het boek vin
den we een summier overzicht van de
omvang van de fruitteelt in Zeeland. Het
met fruit beteelde areaal nam in onze pro
vincie na 1900 tot de Tweede Wereldoorlog
langzaam toe. Vooral na 1945 was sprake
van een sterke stijging van de afzet door
de gestegen vraag. Buitenlandse concur
rentie gooide echter in toenemende mate
roet in het eten en dit leidde tot een daling
van het areaal appels en peren. Omstreeks
1970 was sprake van een fruitteeltcrisis.
In hoofdstuk twee staat het ontstaan en de
organisatie van de veiling als afzetmecha-
nisme centraal. De rechtsvorm, het bestuur
en het functioneren van de veiling komen
successievelijk aan de orde. Een veiling
kende meestal de coöperatieve vereniging
als rechtsvorm. De financiering van de
veiling vond plaats uit de opbrengsten
van de huur voor het fustgebruik en het
koel- en sorteerloon. Het tekort werd aan
gevuld door een veilingprovisie. Kwekers
die geen lid van de veiling waren moesten
een hogere provisie betalen om te kunnen
veilen.
De kwekers voerden het fruit aan op de
veiling waar het gekeurd werd door een
keurmeester. Die bepaalde onder welke
kwalificatie het fruit geveild mocht wor
den. De verkoop vond plaats bij afslag. De
koper betaalde aan de veiling. De veiling
betaalde daarna het bedrag onder aftrek
van de veilingprovisie aan de teler. Naast
de functie van een veiling als prijsvor
mingskanaal was het educatieve element
belangrijk. Veel aandacht werd dan ook
besteed aan de kwaliteit en de promotie
van het fruit. In de beginperiode was de
kwaliteit van het fruit nog matig, maar dit
verbeterde gaandeweg door het geven van
cursussen. Voor de telers was een veiling
bovendien een belangrijke ontmoetings
plaats.
De geschiedenis van de afzonderlijke
Zeeuwse fruitveilingen komt in hoofdstuk
drie uitgebreid aan bod. Dit is de hoofd
moot van het boek. In 1904 werd in Goes
met een veiling begonnen achter de Wijn
gaardstraat. Veel discussie ontstond er in
de daaropvolgende jaren over de veilplicht.
Gedurende de Eerste Wereldoorlog werd op
grond van distributiemaatregelen door de
overheid veildwang opgelegd. Na de oorlog
groeiden de veilingomzetten sterk, mede
door de groei van de export naar Engeland,
Scandinavië en Duitsland. In het midden
van de jaren dertig werd de veiling van
Goes voorzien van een koelsysteem. Voor
lichting en onderwijs op het gebied van de
fruitteelt had bij het veilingbestuur grote
45