Afb. 2. Delfts blauw bordje geschonken door
Prins Hendrik: Houdt moedig Zee. (Veiling
catalogus, Oorlogsmuseum J.A. Wilton van
Reede-Colectiën.)
latere borden weggelaten om 'neutraliteits-
schennis' te voorkomen. Van het bordje met
een doodskop zijn nog slecht vier exempla
ren over.3' Wilton van Reede liet speciaal
voor deze geschenken van prins Hendrik
een glazen vitrine vervaardigen om het mooi
in zijn museum tentoon te stellen. Er werd
zelfs een speciaal vervaardigd herinnerings
bord besteld, met de tekst: Ter herinnering
aan het bezoek van Z.K.H. Hendrik Prins
der Nederlanden Hertog van Mecklenburg
op 21 juni 1929 aan het oorlogsmuseum van
den heer J.A. Wilton van Reede bankier te
Goes Zeeland.
Het ontstaan
Het bezoek van de prins was voor Wilton
van Reede een belangrijk hoogtepunt, een
bekroning van zijn werk als het ware. Het
oorlogsmuseum was van een kleine privé-
verzameling uitgegroeid tot een museum
met internationale bekendheid. Het was be
scheiden begonnen. Zijn zoon, Jan Adolf (jr.),
leed in de jaren 1916 en 1917 regelmatig
aan de griep. Hierdoor moest hij dagenlang
het bed houden. Om hem bezig te houden
verzamelde Wilton van Reede zaken die met
de oorlog te maken hadden, zoals bijvoor
beeld distributiebonnen. Ook kocht hij
wapens, granaten e.d. die gebruikt waren op
de slagvelden. Al gauw werd het nachtkastje
te klein en moest de logeerkamer worden
ingericht als 'oorlogskamer'.
Diverse instanties werden door Wilton van
Reede per brief benaderd met de vraag of ze
voorwerpen of documenten wilden afstaan
voor zijn verzameling/museum. Aangezien
hij in de loop der jaren in Perzië, Zuid- en
Oost-Afrika, Indië, enz. had gewoond, kon
hij zijn internationale contacten gebruiken
om zijn collectie uit te breiden. Ook wer
den musea en verzamelaars in Engeland,
Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk of Amerika
benaderd om voorwerpen die hij dubbel
had te ruilen.4' In 1929 had hij al zo'n 5.000
brieven verzonden. Dit moest allemaal
naast zijn werk als directeur van de Goese
De Kanter Hordijk's Bank gebeuren, dus
menig avonduurtje is hieraan besteed. In
het jaar 1918 stelde hij zijn oorlogskamer
open voor publiek. Eerst kreeg hij nog hulp
van zijn zoon, Jan Adolf, maar die vertrok in
1920 naar Nederlands-Indië.51 Alleen ging
Wilton Van Reede verder en het oorlogsmu
seum groeide tot vijf kamers.
De collectie
Toen een journalist een beschrijving van de
collectie wilde geven, schreef hij al dat er
veel te veel om op te noemen te zien was.6'
Dat was in 1920 toen er nog maar één
kamer te zien was. In deze kamer waren
de voorwerpen smaakvol gearrangeerd met
de hulp van meneer H. Vissers, schilder en
carillonnist. Langs drie wanden waren rood
beklede tafels opgesteld, terwijl in het mid
den van de kamer een grote tafel stond.7'
Aan de wanden waren vooral posters te
zien. Alle landen hingen naast elkaar.
Zo kon een Amerikaanse poster voor een
Victory Liberty loan komen te hangen naast
een Duitse poster die waarschuwde tegen
Polengevaar en hongersnood of een Neder
landse oproep om het wettige gezag te steu
nen tegen het bolsjewisme. Verder waren
de muren behangen met allerlei wapentuig:
Duitse, Russische, Franse geweren, een
stormhelm, een Pickelhaube met opschrift:
In Treue fest; granaathulzen (een uit de Ver
dun worsteling); een Amerikaanse klewang,
99