Boekindruk: Drie massagraven voor de Nederlandse kust, 22 september 1914 Drie massagraven voor de Nederlandse kust. 22 september 1914, door Henk H.M. van der Linden, uitgeverij Aspekt, Soes- terberg, 2010. ISBN 9789059119901, prijs €21,95. Dit jaar is het honderd jaar geleden, dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. In de landen om ons heen staat deze bekend als 'Grote Oorlog'. Nog nimmer had de wereld in 1914 een gewapend conflict op een zo grote schaal meegemaakt. Nederland had het geluk neutraal te blijven. Dat was meer een kwestie van welwillendheid van de belligerenten dan van een ferme politieke houding in ons land. Zowel Engeland als Duitsland konden Nederland als han delspartner niet missen. De kiem voor de oorlog was vele jaren voor 1914 al gelegd. Vooral tussen Engeland en Duitsland was op maritiem gebied een wapenwed loop ontstaan zonder weerga, met als doel de heerschappij over de wereld. Die strijd werd aanvankelijk in Engels voor deel beslist, toen dat land in 1905 in een recordtijd HMS Dreadnought bouwde, een oorlogschip dat alle voordien gebouwde slagschepen overbodig maakte. De gebeurtenissen in Sarajewo betekenden de lont in het kruitvat. Op 3 augustus 1914 brak een oorlog uit, waarin binnen een tijdsbestek van een paar dagen een groot aantal landen in Europa betrokken werd. De Engelsen beheersten de zeeën wereld wijd. Zij hadden de beste schepen, waar onder hun duikboten. De Duitsers bezaten die ook en bleken in staat om daar in het begin van de zeeoorlog een passend gebruik van te maken, zoals onderstaande geschie denis ons leert. De torpedering van drie Britse krui sers Op de Breeveertien in de Noordzee suk kelden in september van dat eerste oor logsjaar een aantal kruisers van de zoge naamde Bacchanteklasse. Die bestond uit zes schepen met namen die herinnerden aan veldslagen van het Britse leger, Abou- kir, Cressy, Hogue, Bacchante, Euralys en Sutlej. Eigenlijk waren de schepen nog niet eens zo oud, want gebouwd in de periode 1898-1902. Hun snelheid was laag, de bewaping gering. Voor de moderne Duitse schepen waren ze geen enkele bedreiging. Het was hun taak om aanvallen van de Duitsers op de Kanaaltransporten van het Britse leger te beletten. Ze hadden een ondersteunende rol en die beperkte zich tot het minst gevaarlijke gebied van de Breeveertien, de Doggersbank. De Breeveertien ontleent de naam aan de ondiepten in de Noordzee: niet meer dan 14 vadem, ongeveer 25 meter, voornamelijk langs de Hollandse kust. Dat was verhou dingsgewijs vlakbij de Duitse marinebasis Wilhelmshafen. Op 22 september 1914 patrouilleerden HMS Aboukir, HMS Cressy en HMS Hogue in de vroege morgenuren ter hoogte van Hoek van Holland, toen ze ontdekt wer den door de U-9 van de Duitse Marine. De onderzeeboot stond onder commando van Otto Weddingen, die de hem geboden kans niet onbenut liet. De Aboukir werd het eerste torpedoslachtoffer. Torpedering lag nog ver buiten de gedachtenwereld van de Engelse commandanten, die niet tot de jongsten behoorden. Op de brug van de Aboukir was men van mening getroffen te zijn door een mijn. Beide andere schepen werd om hulp gevraagd. Als eerste kwam de Hogue in de buurt, die vervolgens werd getorpedeerd. Toen begrepen de Engelsen dat een onderzeeboot actief was, maar voor de Cressy, die inmiddels al haar reddings materiaal overboord had gezet om hulp te bieden, was het ook te laat. De aanval op de Aboukir begon om 6.20 uur. Om 7.55 uur was alles voorbij en lag de zee bezaaid met van de drie schepen afkomstig materi aal. Talloze marinemensen trachtten zich zwemmend en vasthoudend aan wrakhout te redden. Velen gingen met de schepen ten 107

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2014 | | pagina 111