werd zo ongemerkt winter, maar dat zou ook weer de nodige moeilijkheden, bren gen. De winter van 1916 op 1917 was zeer streng en er waren geen aardappelen meer. Men beschikte toen nog niet over vorstvrije aardappelbewaarplaatsen maar liet die in putten overwinteren. Door de vorst was er geen enkele put open te krijgen en we heb ben die winterperiode moeten overbruggen met rijst. Geen echte rijstmaaltijden, maar gewoon rijst in plaats van aardappelen, met vlees en groente. Wel een wat vreemd kostje, maar een mens went nu eenmaal aan alles, 't Werd wel laat in 't voorjaar eer we weer aan onze normale kost toe waren. Het was dus een strenge winter, maar 't verlof leed daar niet onder en we gingen regelmatig naar huis. De toestanden buiten onze grenzen werden er ook niet beter op. De strijd werd steeds heviger en er waren er al duizenden gesneuveld. De Duitsers vorderden evenmin als de Fransen met de Engelsen en Amerikanen. Je kon in de kranten lezen dat de beide partijen het Kerstfeest in de loopgraven vierden, op gezichtsafstand van elkaar, maar de strijd woedde onverminderd door. 't Werd voor die soldaten een hopeloze toe stand in die winter, maar van opgeven was geen sprake. Mijn verlofperioden werden er ook niet rooskleuriger op. Alles werd steeds schaarser. Van over de grenzen kwam er Afb. 4. Het Fort Sabina in de noordwest hoek van Noord-Brabant bij Willemstad, maakte gedurende WOl deel uit van de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak. (Bron: www.rijksmonumenten.nl) niets meer. Die landen hadden ook de han den vol aan het boven water houden van hun eigen hoofden. Voor ons waren ook alle zeewegen afgesloten, want elk schip dat zich op de Noordzee waagde werd onmid dellijk door de Duitsers getorpedeerd. Veel van onze koopvaardijschepen was dat lot beschoren geweest, of ze waren op zeemij- nen, waar de Duitsers ook niet zuinig mee waren, gevaren. In m'n garnizoen veranderde niet veel. We lagen nog steeds in Roosendaal en ik woon de nog steeds in 't kwartier met de SMA. Ik zorgde zoveel als in m'n vermogen lag dat ik hem tot vriend hield. In de zomer van 1917 zaten we 's avonds weer eens te 'dien sten', toen hij zei Zou er voor jou ook geen drie maanden verlof in zitten Hij vroeg me 't een en ander over thuis, waar hij ook al 't een en ander van wist en informeerde naar de leeftijd van m'n vader. Ik vertelde hem dat die nu 64 jaar was en hij zei Schrijf maar een verzoek, nee heb je en misschien wordt het wel ja. Na enkele weken kwam mijn verzoek terug en het was toegestaan. De SMA had natuurlijk zelf een flinke duit in het zakje gedaan in het aandringen op een gunstige beschikking alvorens het weg te sturen. Op 17 augustus 1917 gingArie dus voor de tweede keer in vier jaar met Groot Verlof. Ik heb natuurlijk mijn chef hartelijk bedankt voor z'n medewerking, nam afscheid van hem, z'n vrouw en z'n dochter, die ik nu ook al een jaar kende, en weg was ik. Ik was natuurlijk erg blij. Door zulke din gen vergatje de narigheden die je ook vaak doormaakte. Ik was dus thuis en voorgoed afgezwaaid, want van inspectie heb ik nooit meer gehoord. Na 1918 kreeg ik bericht dat m'n uitrusting moest worden ingeleverd. In Europa rommelde het nog steeds en het eerste land waar het tot een grote uitbar sting kwam was Rusland. Hier brak een revolutie uit. Er zouden meer revolutiepo gingen volgen. Het jaar 1918 bracht zo z'n moeilijkheden mee. Door de schaarste had alles waarde, vooral wat betreft de levensmiddelen. De mosselschippers konden hun product niet uitvoeren en bleven met grote partijen zit- 13

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2014 | | pagina 17