van de vluchtelingen de gemeente inmid
dels had verlaten. Op dit moment waren
er in totaal nog zestien vluchtelingen in
Kloetinge: elf in de Koorkerk en vijf bij de
familie Zandee, op hofstede Olmenstein in
Abbekinderen.20'
Afgelopen maandag 14 december was
het bestuur bij elkaar geweest en in deze
vergadering was de wenselijkheid uitge
sproken om nu ook de consistorie te gaan
ontruimen, omdat in deze noodopvang nog
slechts acht volwassenen en drie kinderen
verbleven. Dit bestuursvoorstel werd door
de vergadering overgenomen. Voor de fami
lie Van Alphen uit Mechelen kon een huisje
worden gehuurd op de Achterweg van de
weduwe Beenhakker.21)
Medewerking bevolking
Uit het archief van het comité valt af te
leiden dat men er alles aan deed om de
vluchtelingen zo goed mogelijk op te van
gen. Burgemeester Wagtho riep in eerste
instantie een aantal particulieren op het
gemeentehuis bijeen om te bezien welke
maatregelen genomen moesten worden.
Wel keek men in de loop van de maand
oktober 1914 steeds zorgelijker aan tegen
de steeds maar groeiende aantallen vluch
telingen voor wie in korte tijd huisvesting
moest worden geregeld. Dit bracht veel
werk mee en de organisatie hiervan werd
steeds moeilijker. De passage die de secre
taris in het verslag schreef van de verga
dering van 10 november 1914 is dan ook
veelzeggend: Het wordt op den duur lastig
voor onze landbouwers, zo veel mensen in
hun schuren verblijf te verschaffen. Niet
dat zij erop stonden de vluchtelingen te
doen vertrekken zonder te weten waarheen,
over het algemeen wensen ze dat de mensen
zo mogelijk elders een onderdak kregen. Bo
vendien moet er rekening gehouden worden
met de assurantie-maatschappijen, die wel
schuren voor graan, maar niet voor mensen
verzekeren.
Conclusie
We onderzochten in dit werkstuk hoe de
eerste opvang van de Belgische vluchtelin
gen in Nederland na het uitbreken van de
Eerste Wereldoorlog is verlopen. De Belgi
sche vluchtelingen werden in Nederland in
het algemeen goed ontvangen en geholpen.
Spontaan werden op vele plaatsen organi
saties in het leven geroepen, die de opvang
coördineerden.
Het beeld van de eerste opvang in Kloe
tinge stemt overeen met het landelijke
patroon. De noodopvang kwam in eerste
instantie op gang door particulier initia
tief, in dit geval gestimuleerd door burge
meester Wagtho. Het plaatselijke comité in
Kloetinge had alleen geen goed beeld van
de omvang van het aantal vluchtelingen.
Men ging uit van relatief kleine aantal
len, maar in goede samenwerking met de
plaatselijke bevolking konden snel nieuwe
slaapplaatsen klaargemaakt worden. Dit
was als noodopvang bedoeld en de vluch
telingen konden niet in Kloetinge blijven.
In de maanden na oktober 1914 werden de
vluchtelingen naar verschillende vlucht
oorden elders in ons land gebracht. Een
enkeling verbleef op grond van bijzondere
omstandigheden nog wat langer in het
dorp.
Dat veel vluchtelingen al na een paar we
ken door het akkoord tussen het Antwerp
se gemeentebestuur en de Duitse bezetter
naar huis konden terugkeren is van cru
ciaal belang geweest. Dit beeld komt ook
duidelijk naar voren bij het onderzoeken
van de organisatie in een kleine gemeente
als Kloetinge. De conclusie lijkt dan ook
gerechtvaardigd dat de Nederlandse
samenleving niet in staat zou zijn geweest
om gedurende meerdere jaren bijna een
miljoen vluchtelingen te huisvesten, zowel
organisatorisch als financieel.
Annebeth Maarsman en Christina
Heijboer maakten een werkstuk over de
Belgische vluchtelingen in het kader van
een archiefopdracht in klas 5 VWO van
het Calvijncollege. Tijdens een academi
sche zitting d.d. 19-4-2013 in de raadszaal
van de gemeente Goes was dit een van de
bekroonde werkstukken. Otto Hoogerhuis
hielp als lid van de redactie van de Spuije
Annebeth en Christina bij de bewerking
van dit werkstuk tot een artikel.
27