vervoerd had en dat was niet zo heel veel. Maar ik vond direct ander werk op Wemel- dinge. Het was in de mosseltijd en de vraag daar naar was groot, duizenden vaten met mossels werden uitgevoerd naar de in oor log zijnde landen. De eerste dagen moest ik mossels (gekookte) in vaten pakken en van zout voorzien, al vlug had ik last van open handen door dat zout en dacht er over om er mee te stoppen, maar de daar aanwezige kuiper had het erg druk en kon mij best ge bruiken om de vaten dicht te maken, daar ben ik zeker wel twee maanden werkzaam geweest en had een behoorlijk loon. Die uitvoer van mossels was voor de bevolking van ons dorp een welkome bezigheid, er waren maar weinig gezinnen die er niet aan meewerkten. De mossels moesten wor den gehaald, gekookt en uitgedaan, weer ingeleverd worden en het werd per kilo ingeleverde mossels betaald. Maar ook aan de mosselperiode kwam een einde.' Vanaf 1917 komt David in dienst bij de PTT. Zijn werk bestaat uit het aanleggen van telefoonlijnen en het oplossen van sto ringen hierin. 'Ons land had toen door de oorlogen van onze buren ook veel moeilijkheden met de verstrekking van levensmiddelen. We kre gen bonnetjes en de hoeveelheden daarop waren te weinig. Ook bij ons thuis was het vooral met het brood schaars, ook omdat ik steeds brood moest meenemen. Een geluk was het dat ik door op die verschillende dorpen te komen meerdere malen een brood (en dat waren vierponders) mee kon brengen. Nu ik toch over die oorlogsmisère schrijf, moet ik ook nog vermelden, dat toen Antwerpen door de moffen in brand werd geschoten, er duizenden gevlucht zijn naar ons land. Schepen vol kwamen naar ons dorp. Om die mensen een onderdak te bezorgen, al was het maar voor korte Afb. 3. De familie De Jonge uit Wemeldinge, foto uit ca. 1902. Op schoot bij moeder zit David Levinus. (Afbeelding 3-5: collectie familie De Jonge.) 52

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2014 | | pagina 56