Willem: Goede mensen en wij hadden daar
een goede ligging. We hadden nog tijd om
het dorp te bekijken. Zonder meer een mooi
dorp, zoals je er maar weinig ziet in Bra
bant. Betrekkelijk hoog gelegen met rondom
mooie bossen. In dit dorp heb ik mooiste
weken in dienst gehad. Het waren beste
mensen om mee om te gaan en ik heb er dan
ook menig uurtje bij doorgebracht. Ik hielp
deze mensen met zaaien en de aardappel
oogst.
Op de tweede dag van het verblijf moest
Willem op wacht bij grenspaal 232. Deze
paal stond bij een wachthuis en dit was
ongeveer driekwart uur lopen vanaf Os
sendrecht.4'
Over zijn wacht bij deze grenspaal tekende
hij het volgende aan:
Men heeft daar een mooi uitzicht op het
Belgische gebied. We stonden vlakbij de
Duitse grenswacht en natuurlijk ook bij de
elektrische draad, de dodendraad genoemd.
Het was beter daar een beetje vandaan te
blijven en deze niet aan te raken. Zodra je
naar de draad toeliep kwam er een Duit
ser aanlopend Ik heb met de Duitsers wel
een woord of wat gewisseld. In die tijd, het
was toen mei 1917, was het in Duitsland
nog altijd heel wat minder met het eten
dan bij ons. Ze boden ons f 1,20 voor een
kuchje (soldatenbrood), hetwelk 5 ons woog,
dus wel een teken dat ze honger hadden.
Toen wij daar een wachtje hadden geklopt,
moesten wij om de andere dag op wacht.
Zo moest ik de volgende dag naar de op
een uur afstand gelegen haven van Woens-
drecht, hetwelk dicht bij Belgische dorp
Lillo gelegen is aan de Schelde. Wij moesten
waken tegen het smokkelen, maar de mees
ten van ons waren zelf ook bij het smokke
len betrokken. Dit leverde aardig wat potjes
bier op. Sommigen liepen echter tegen de
lamp en werden soms voor een maand of
drie naar Hoorn gestuurd.6)
In Lillo hadden de Duitsers een sterk
zoeklicht bij de grens geplaatst. Dit werd
elke dag omstreeks vijf uur aangezet en het
brandde de gehele nacht. Tot in een wijde
omtrek was dit licht te zien.
De volgende post waar Willem wacht moest
lopen was dichtbij het buurtschap
Platsluis, op korte afstand gelegen ten
zuiden van Ossendrecht.7)
Willem over deze wacht: Dit was ook een
gezellige wacht, daar men vlak bij de Bel
gische huisjes stond en er zodoende nogal
eens wat te zien was. Vlakbij het wachtlo
kaal woonde ook nog Hollandse mensen,
geheeten De Weduwe v.d. Zande, waar ik
goed bevriend mee werd. En als ik daar
op wacht stond ging ik dikwijls daar een
kopje koffie of thee drinken. Deze vrouw
had ook nog een dochter, Kaat geheten. Wij
hielpen haar nog eens om een partij erwten
over de grens te brengen. Later ben ik er
nog vaak geweest. Na deze wacht moest ik
naar de vierde wacht, genaamd het Doua
nekantoor, gelegen vlak aan de grens, aan
de straatweg die loopt van Bergen op Zoom
naar Antwerpen en waarlangs ook de tram
loopt in de zelfde richting, die nu echter niet
verder kan loopen dan de grens, daar de
Duitschers de lijn op Belgisch grondgebied
hadden opgebrokenN Op dit kantoor werd
dan in Vrede's tijd gevisiteerd en moest men
natuurlijk voor de aangeslagen goederen
belasting betalen.
Tijdens een patrouille in de buurt van
Putte maakte Willem 's nachts een angstig
avontuur mee. Er werd die nacht op hem
geschoten vanaf een afstand van minder
dan 10 meter door commiezen die zich ver
dekt hadden opgesteld. De commiezen had
den hem voor een smokkelaar gehouden.
Afgezien van dit incident was Willem over
de plaats Ossendrecht goed te spreken. Hij
vond dat deze veertien dagen veel te snel
voorbij gegaan waren en het speet hem dat
hij Ossendrecht alweer moest verlaten.
In de periode daarna vervulde Willem
regelmatig deze vier wachten in het gebied
rondom Ossendrecht en Hoogerheide. Eind
mei 1917 ging de compagnie weer terug
naar Bergen op Zoom en werd onderge
bracht in de Potaschfabriek, die geschikt
gemaakt was als kazerne.9'
In juni moest de compagnie mee doen aan
een tiendaagse veldoefening. Op een stik
hete dag vond het vertrek plaats voor de di
visieoefening. Aantreden in veldtenue met
59