Kort na de oorlog is oom Jan thuis geweest. Hij mocht in tegenstelling met zijn zus sen wel gewoon thuis komen. Toen hij bij ons thuis kwam heb ik hem opgesloten in het schuurtje. Hij kwam er via het raam uit geklommen met zijn toog aan! Hij was razend en terecht dat mijn vader me een draai om mijn oren gaf. Opa en oma Boudens De contacten met de familie van mijn moe der (Boudens) waren niet zo veelvuldig als de contacten met vaders familie. Dat kwam omdat zijn vader en moeder nog leefden en jonger waren dan mijn moeders vader en moeder. Oom Stien woonde in de ouderlijke woning. Hij was getrouwd met tante Griete de Jonge (geen familie) in die tijd hadden ze twee dochters. Later kregen ze een zoontje Rinus die jammerlijk in de sloot voor het huis verdronk. Moe Bette uit de Poel was getrouwd met Merien Raas. We kwamen er graag en het was er gezellig in dit gezin met veel kinderen (veertien). De oudere jongens konden goed plagen vooral als mijn zussen mee kwamen. Ze hadden een kleine boerderij met wat land waarop een terp lag. Een ideale speelplaats. Op de Hosvazze (Graszode) woonden een broer en zus van mijn moeder met hun res pectievelijke vrouw en man. Oom Ko Traas en moe Siene en oom Ube en moe Moo. Bij oom Ko kwamen we graag. Het was altijd rommelig, maar wel gezellig. Een dochter van mijn leeftijd logeerde nog al eens bij ons. Bij oom Ube kwamen we plichtmatig als we bij oom Ko waren. Ik denk dat dit aan moe Moo lag dat we ons er niet zo thuis voelden. Oom Ube had een duidelijk kenmerk: een naar vorenstaande kin. Hij werd dan ook Ube Kaarsenbak genoemd. Mijn moeder had nog twee broers: Wil lem en Merien. Een van deze twee was wat simpel van geest, soms was hij in een inrichting en kwam hij bij ons met verlof. Dan hielp hij papa in de tuin. De ander was het zwarte schaap van de familie. Hij had kort na de oorlog ingebro ken bij zijn broer Nard en onder andere een fiets gestolen. Hij heeft daarvoor enige tijd gezeten. Naderhand deed het verhaal de ronde dat hij met een draaiorgel op pad ging. Mijn moeder vertelde dat hij als jongen al allerlei vervelende streken uit haalde, zoals een kat doorzagen. Dan had mijn moeder nog een broer, Nard, de oudste, die trouwde met Nele Imbens. Zij woonden vanuit 's-Gravenpolder gezien in de richting van Hoedekenskerke. We kwamen er graag en mochten er dikwijls alleen naar toelopen. We konden het goed met de kinderen vinden die van onze leef tijd waren: Rinus, een jaar ouder en Sjaan, even oud als ik. Ze hadden veel speelgoed, waar ze heel zuinig op waren. Wij mochten er ook mee spelen. Ze hadden rond het huis een flink stuk land dat heel wat speelruim te bood. Verstoppertje spelen was erg leuk in de schuur en de varkenshokken. Rinus Afb.4. De Calvarieberg op het kerkhof te Kwadendamme, 1980. (Afb 4 en 5: foto's mevrouw M. Bitter-van Opstal, collectie gemeentearchief Goes.) 11

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2014 | | pagina 13