A/7). 2. Dijkbekleding van rijshout, z.g. kramwerk. J.H. van Mastenbroek, contr. 1932. (Rijksmuseum Zuiderzeemuseum, Enkhuizen.) weten te komen zijn de volgende onder zoeksvragen gesteld: Wie heeft het rijswerk aangelegd? Wanneer is het rijswerk hier aangelegd? Wat is het doel geweest van het rijswerk? Het Verdronken Land Tijdens de vloed van 1530, op de beruchte 'Sint Felix kwade zaterdag', en die van 1532, overstroomden vrijwel geheel Oost- Zuid-Beveland en Rilland. Maar ook an dere delen van Zeeland werden zwaar ge troffen en bleven voor korte of langere tijd 'drijvende'. Een gedeelte van Oost-Zuid-Beveland (vroeger betiteld als: De Breede Watering Beoosten Yerseke, als tegenhanger van De Breede Watering Bewesten Yerseke) werd spoedig weer hersteld en drooggelegd; zoals de polder Kruiningen, die binnen en kele weken weer hersteld was en spoedig daarna de Waardepolder. De Breede Wate ring Bewesten Yerseke was binnen enkele maanden in oude staat hersteld. Maar toen stagneerde het herstel van de zwaar be schadigde dijken.2' Het gebied waar de rijswerken zijn gevon den maakt deel uit van het Verdronken Land van Zuid-Beveland, dat overstroomd is en niet meer werd herdijkt. Aan de oost zijde van het gehavende Zuid-Beveland werden in de loop van de tijd weer nieuwe polders aangelegd, zoals de Reigersberg- sepolder in 1773 en de Stroodorpepolder bij Krabbendijke in 1808. Ook aan de oevers van West-Brabant zijn enkele polders aan gelegd zoals de polders van Oud- en Nieuw Hinkelenoord. Tussen beide gebieden lag in de negen tiende eeuw een groot gebied van slikken en schorren, met daar doorheenlopende geulen die steeds verder dichtslibden. De platbodem-zeilboten konden de geul al leen passeren bij hoogwater en gunstige wind. Soms moesten de schepen acht dagen wachten voordat zij verder konden varen. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2014 | | pagina 19