art), uit welk huwelijk drie zonen werden geboren, Dignus, Jacobus en Marinus Pieter. Deze bleven alle drie ongehuwd en kinderloos. Marinus Pieter Dominicus was burgemees ter van Yerseke vanaf 31 januari 1829 tot zijn overlijden op 35-jarige leeftijd op 25 januari 1836. Jacobus Dominicus overleed op 61-jarige leeftijd op 7 juli 1848. In de overlijdensakte werd 'grondeigenaar' als zijn beroep vermeld. Met het overlijden van Dignus Dominicus op 65-jarige leeftijd op 1 september 1851 was deze Yersekse tak van de familie uit gestorven. Gedurende een periode van 45 jaar had hij de functie van secretaris van Yerseke uitgeoefend.3' In zijn testament, opgemaakt één dag voor zijn overlijden, had hij in een legaat de kapitale som van 2.000,- voor de diaconie van de Hervormde Gemeente bestemd. In zijn brief van 8 september 1851 schreef de executeur testamentair mr. M.P Blaaubeen aan de diaconie: Ik durf mij vleijen, dat deze bemaking UEerw. hoogst welgevallig zal zijn en strekken zal om den geachten overledene in dankbare herinnering te hou den. Het legaat werd uiteraard in dank aanvaard. De bedeelden merkten er in directe zin echter niets van, het geld werd aangewend om landerijen aan te kopen met de bedoeling om op langere termijn verzekerd te zijn van inkomsten.4' De nalatenschap van Dignus Domini cus De ongehuwd gebleven Dignus Dominicus, behalve secretaris ook ambachtsheer van Yerseke, was een vermogend man. Na het overlijden van zijn ouders en broers waren de bezittingen van de familie allemaal in zijn handen gekomen. Hij had in zijn tes tament met naam en toenaam een achttal personen als zijn erfgenamen aangewezen, neven en nichten, ieder voor een achtste deel. Voor zover ze ten tijde van de verde ling van de boedel reeds overleden waren traden hun nakomelingen in hun plaats. Als eerste van de erfgenamen werd Digna Dominicus genoemd, dochter van Jacobus Dominicus en Geertruida Mispelblom en gehuwd met Pieter Ysaak Knoll.5' De publieke verkoop van de nagelaten be zittingen van Dignus Dominicus, ten over staan van notaris A.W. Rembges, was vast gesteld op den 18 Februarij 1852 en vol gende dagen, des voormiddags ten tien ure in het Logement de Koornbeurs te Goes.e) Zonder twijfel zal er voor zo'n belangrijke veiling veel belangstelling geweest zijn. In de boedel, die voor de verkoop verdeeld was in 90 percelen, bevonden zich namelijk drie kapitale hofsteden, één te Kruinin- gen, één te Yerseke en één te Kattendijke. Verder een groot aantal percelen bouw- en weiland. Als 64ste perceel in de boedel werd beschreven de met uitzondering van een klein gedeelte) geheele AMBACHTS-HEER- LIJKHEID van Yerseke, met ambachts-regt en ambachtsgevolg, vroonen, chijnsen, erfpachten, visscherij, jagt, buitendijken en schorren. Koper van de ambachtsheerlijkheid werd de met nicht Digna gehuwde Pieter Ysaak Knoll. Hij betaalde er een bedrag van 10.150,- voor. De titel van ambachtsheer met de daaraan verbonden rechten bleef zodoende in de familie.7' Pieter Ysaak Knoll Als zoon van Marius Anthonius Diede- richus Knoll en van Johanna Elisabeth Bruck werd Pieter Ysaak Knoll op 23 ja nuari 1782 te Dokkum geboren. Hij was voorbestemd voor een militaire loopbaan. Op jeugdige leeftijd kwam hij als cadet in dienst bij het Hollandse leger, waar hij opklom tot de rang van lste luitenant. Na de inlijving van het koninkrijk Holland bij Frankrijk in 1810 werd hij ingedeeld bij de oude keizerlijke garde. In 1812 werd hij bevorderd tot kapitein. In de Napoleontische veldslagen had Pie ter Ysaak Knoll zijn sporen ruimschoots verdiend. In 1806 had hij de veldtocht in Duitsland meegemaakt en in 1809 was hij tijdens de Engelse invasie in Zeeland actief. Bij de terugtrekking van het Franse leger uit Moskou werd hij tijdens de slag bij Krasnoi, 15-18 november 1812, door een geweerkogel in de rechterwang gewond. Tijdens de slag bij Leipzig, 16-19 oktober 1813, viel hij op door zijn heldhaftig ge drag. Reeds ridder in het Legioen van Eer 37

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2014 | | pagina 41