ook naoorlogse getuigenissen en verhoren van deze militaire rechter worden geraad pleegd. In andere hoofdstukken komen de ei landen Schouwen-Duiveland en Goeree- Overflakkee aan bod. Alhoewel Goeree- Overflakkee tot Zuid-Holland behoort is het toch in de beschouwing meegeno men. Na de geallieerde verovering van Walcheren immers verschoof het frontge bied en daarmee de noodsituatie naar het gebied rond de Oosterschelde. In december 1944 besloot de Duitse bezetter tot de eva cuatie van de mannelijke bevolking van Goeree en Schouwen-Duiveland. Dit om eventuele sabotageacties van het verzet in de kiem te smoren. Op dat moment was een groep Armeniërs in Duitse krijgsdienst gelegerd op het eiland Schouwen. Deze Armeniërs hadden nauwe banden met het verzet en er werden samen plannen gemaakt om, voordat de evacuatie op gang kwam, een aantal verzetslieden en onder duikers over te zetten naar het inmiddels bevrijdde Noord-Beveland. Deze poging mislukte echter jammerlijk en de groep werd door Duitse militairen onderschept. De arrestatie en uiteindelijke terechtstel ling zou de geschiedenis ingaan als de ne gen van Renesse. Een tiende gearresteerde werd eveneens ter dood veroordeeld maar overleed voortijdig aan zijn verwondingen. De negen werden in Middelharnis voorge leid voor een militaire rechter waarbij de Nederlanders tot de strop werden veroor deeld en de Armeniërs tot de kogel. Deze zaak was een grote schok voor de gemeen schap op Schouwen-Duiveland. Des te schrijnender was het feit dat op het laatste moment burgers werden opgetrommeld om getuige te zijn van de uitvoering van het vonnis. Hierbij werd een vader gedwongen getuige te zijn van de ophanging van zijn zoon. Waarom besloten werd tot ophanging en niet tot de gebruikelijke kogel is niet te rug te vinden in de stukken. Sakkers geeft als verklaring dat deze methode teruggrijpt op de ervaringen van het Duitse leger met de 'partizanen' aan het oostfront waarbij de meest afschrikwekkende methode werd ge bruikt als waarschuwing voor de bevolking. In de afsluitende hoofdstukken geeft Sakkers een goede samenvatting en zet hij de Duitse militaire standrechtelijke execu ties in een breder kader. Hierbij constateert hij het opmerkelijke feit dat er nog geen overzichtswerk bestaat van het toegepaste standrecht in geheel Nederland. Verder besteedt hij aandacht aan de verschil lende herinneringen die er bestaan aan de Zeeuwse executies in de vorm van de vele monumenten en herdenkingen. Hij conclu deert hierbij dat de executies die de samen leving het meest schokten, na de oorlog ook de meeste aandacht hebben gekregen. Met dit overzichtswerk reconstrueert hij minuti eus de zaken die in de vergetelheid dreigden te raken. Hij gebruikt hiervoor diverse bron nen waarbij getuigenverklaringen een grote rol spelen. Waar nodig worden 'ingekleurde' getuigenissen door schriftelijke verklarin gen bijgesteld en gaat hij zelfs zover om het weer van een bepaalde dag in het verleden, bepalend in een getuigenverslag, te verifië ren bij het KNMI. Dit historisch onderzoek, op de centimeter nauwkeurig uitgevoerd, is een grote verdienste van Sakkers die zijn bronnen zeer kritisch benadert. Dat het boek af en toe te veel gedetailleerde infor matie bevat moet voor lief worden genomen. Ook het hoofdstuk over het Nederlandse standrecht toegepast tijdens de militaire ac ties in Indonesië na de Tweede Wereldoorlog valt wat uit de toon. Dit kan moraliserend worden opgevat maar heeft echter ook een duidelijke functie: om ons Nederlanders een spiegel voor te houden. Sakkers heeft een zeer lezenswaardig en op sommige momen ten ook aangrijpend boek geschreven dat niet mag ontbreken in de boekenkast van de Tweede Wereldoorlogliefhebber. Liesbeth Brama Liesbeth Brama is historica en werk zaam bij ingenieursbureau Saricon dat gespecialiseerd is in de opsporing van achtergebleven explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Zij is verder redacteur van Mars et Historia, het kwartaalblad van de Nederlandse Vereniging voor Militaire Historie. Dit artikel verscheen eerder in Mars et Historia nr. 3/4 2013. 48

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2014 | | pagina 52