Cornelis (1655-1733) Watervliet omschrij
ven in zijn testament),351 later gebruikte
men vaker de benaming 'Slot'.36)
In de winter woonde Jacob Arent aan het
Lange Voorhout in Den Haag; in de zomer
maanden verbleef hij met zijn gezin op Wa
tervliet, dat hiermee het karakter van een
buitenplaats kreeg. In 1773 bedroeg het
grondbezit rond Watervliet ruim 63 geme
ten (25 hectare) en had het een koetshuis,
een hoveniershuis en een boerderij bij de
Noordmolen.37)
Neergang van Watervliet
Na het overlijden van mr. Jacob Arent in
1771 ontstond bij zijn erfgenamen onenig
heid over zijn nalatenschap. Uiteindelijk
kwam Watervliet in bezit van zijn oud
ste zoon Cornelis (1733-1776). Na diens
plotselinge overlijden door verdrinking
verhuurde zijn weduwe Watervliet in 1777
aan mr. Phoenix Isaac Boddaert, raadsheer
in de Raad van Vlaanderen. Daarna begon
de neergang van Watervliet. In de periode
1777-1791 werden de befaamde bossen,
parken en boomgaarden gekapt en werd
het hout verkocht. Economisch waren het
moeilijke tijden - voor Nederland na de
Vierde Engelse Oorlog en voor Watervliet,
dat meer aan onderhoud kostte dan het
opleverde.
Mr. Boddaert huurde Watervliet tot 1788,
waarna het moeilijk bleek een nieuwe
huurder voor Watervliet te vinden. De
familie de Perponcher Sedlnitsky besloot
om het slot te verkopen. De auteur Willem
Emmery de Perponcher Sedlnitsky, broer
van de verdronken Cornelis, schreef in
1791 dat de verkoop van Watervliet nood
zakelijk was door het gebrek aan jaarlijkse
revenuen van dat goed sedert men geen
huurder voor hetselve meer heeft kunnen
vinden, hetwelk een zoo nadeelig jaarlijks
slot ten deezen opzigte veroorzaakte ,38)
Op 14 april 1791 werd Watervliet met
hoveniershuis, koetshuis, stal en met 45
gemeten en 283 roeden land (ongeveer 18
hectare) verkocht aan Cornelis Huijbertus
Teerlingk.39' Hiermee is ook het vertrek
van de Perponchers als inwoners uit Zee
land definitief.
Cornelis Huybertus Teerlingk liet Water
vliet rond 1793 afbreken en verkocht de
grond aan de familie van Citters, die op
het terrein omstreeks 1800 de Villa Bloe-
menheuvel liet bouwen, voorzien van een
landschappelijke tuinaanleg. In 1895 werd
Bloemenheuvel afgebroken. Het bijbeho
rende jachthuis, de rond 1856 verbouwde
hofstede Landlust, is blijven staan en is in
bezit van de stichting Het Zeeuwse Land
schap.
Ruzie over nalatenschap
Na de dood van Jacob Arent ontstond on
enigheid over zijn nalatenschap tussen de
broers Cornelis en Willem Emmery, waar
bij Willem Emmery tevens optrad namens
hun zusters Anna Hermelina en Henriëtta
Frederica.
Uiteindelijk worden de bezittingen voor
tweederde geërfd door de beide zoons en
voor eenderde door de beide dochters.40'
Cornelis werd ambachtsheer van Water
vliet, Ellewoutsdijk, Everinge, Coudorpe
en Driewegen en Willem Emmery kon zich
ambachtsheer noemen van Wolphaartsdijk
en 's-Heer Hendrikskinderen.
Cornelis de Perponcher Sedlnitsky (1733-
1776) was schepen van de stad Tholen en
werd in 1750 beëdigd als poorter in Goes.
In 1761 werd hij benoemd tot raadsheer
aan het Hof van Holland, Zeeland en
West-Friesland. Hij huwde in 1763 met
Johanna Maria van Tuyll van Seroosker-
ken (1744-1803)41' en samen kregen ze vijf
kinderen: Jacoba Maria (1764-1800), later
getrouwd met Franz Wilhelm Jung (1757-
1833), Arend Jacob Diederik (1765-1822),
Isabella Maria (1766-1837), later getrouwd
met Friedrich Adriaan graaf Van der Goltz,
Hendrik George (1771-1856) en Willem
Car el (1775-1857).
De oudste zoon, Arend Jacob Diederik ba
ron de Perponcher Sedlnitsky, was raad
van Utrecht van 1787-1795, lid van Provin
ciale Staten van Zeeland van 1816-1818, lid
van de Algemene Rekenkamer van 1820-
1822. Bij Koninklijk Besluit van 28 augus
tus 1814 werd hij in de ridderschap van
Zeeland opgenomen, vervolgens trad hij in
11