de 15e penning, sinds 1665 het tarief voor ming van de Staten van Zeeland, daarbij c verervingen ex testamento, geheven bij geadviseerd door de Magistraten van Goes haar erfgename, Johanna Ruychrock van om een aantal bezittingen die behoord g de Werve.27' Deze maakte echter bezwaar hadden tot de nalatenschap van Elisabeth c hiertegen met als argument dat zij recht te verkopen, waarna zij de belasting kon leenvolgster bij versterfrecht ab intestatobetalen.31' I was. Gecommitteerde raden besloten toen Mede door het systeem van fidei commis r in plaats van de 15e penning de 20ste pen- bezaten sommigen, zoals Johanna Ruy- c ning, het tarief voor verervingen bij ver- chrok van der Werve wel onroerend goed c sterf, te rekenen voor die leengoederen.28' uit nalatenschappen maar hadden ze nogal a Ook Elisabeth had haar leengoederen eens een gebrek aan contanten. Ze leefden c eerder verkregen ab intestato van haar van inkomsten van hun bezittingen en J broer.29' Johanna, die de rentmeester- hadden veelal geen inkomsten uit werk, generaal al belasting over de leengoederen waar op neergekeken werd. had betaald kreeg het verschil toen terug betaald. Dat Johanna Ruychrock van de Werve ook I De betaling van de belasting vastgesteld erfde van haar grootmoeder aan moeders I door de ontvanger van de collaterale suc- zijde, Jonkvrouw Johanna Croeser die in b cessie werd vertraagd omdat Johanna 1623 overleed, is waarschijnlijk te danken j aangaf daarvoor te weinig contanten te aan de fidei commis clausule op haar nala- hebben.30' Uiteindelijk kreeg zij toestem- tenschap. Johanna Croeser had twee kin- v I 1< Afb. 7. Straat in Kapelle, achttiende eeuw. (Collectie gemeentearchief Goes.) E 30

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2015 | | pagina 32