deren; haar kleindochter had recht op de
helft van de nalatenschap, waar overigens
geen successiebelasting over hoefde te wor
den betaald omdat deze vererving plaats
vond in de rechte lijn.
De omvang van deze nalatenschap is
niet bekend, maar zal waarschijnlijk niet
onbelangrijk geweest zijn gezien het feit
dat latere nazaten honderd jaar later nog
aanspraak maakten op hun deel van de
oorspronkelijk fidei commis boedel van
Johanna Croeser. (Zie ook bijlage 3).
(Wordt vervolgd.)
aangeduid als dijkgraaf van Noord-Beve
land.35>
Naast de leengoederen die Hermes had
geërfd van Robbert van Schilperoort erfde
hij in 1719 nog een tweetal onversterfelijke
tienden in Noord-Beveland (tesamen 18
gemet, 236 roeden 84 voet en 10 duim) die
zijn vader had gekocht van Vrouwe Eli-
sabeth Resen, weduwe van Jan Boreel in
1717.361 Ook later, in 1727, kocht Hermes
nog een drietal partijen (recht Zeeuwse lee-
nen) ambacht bij Hoedekenskerke van Jan
Frerik vrijheer van Westerholt, in totaal
584 gemet, 274 roeden en 3 voet.37)
Bijlage 1
Hermes de Waijer, notaris te Middel
burg, rentmeester, dijkgraaf en sche
pen in Noord-Beveland
Hermes de Waijer kwam uit Middelburg
waar hij in 1713 als notaris was benoemd.
In 1717 vestigde hij zich in Kapelle in ver
band met zijn huwelijk met Johanna van
Schilperoort en de afwikkeling van de nala
tenschap van Robbert van Schilperoort. Zij
kregen een dochter Petronella Robberdina,
die in 1748 te Kapelle trouwde met Pieter
de la Rue, schipper van de VOC.32)
Hermes had ook nog een aantal openbare
taken op Noord-Beveland. In 1724 trad hij
op als rentmeester van de ambachtsheer
lijkheid Kats aldaar.33' Hij stelde in dat
jaar aan de ambachtsheren daar voor om
bomen te planten langs de binnendijken.
Dit voorstel werd pas formeel geaccordeerd
in 1746, waarbij de man van de weduwe
van Hermes, Adriaan van Druinen partij
was. Ondertussen had Hermes wel reeds
bomen laten planten en werd de opbrengst
van het onderhoud van de bomen 50/50
verdeeld tussen hem en de ambachtsheren.
Ook was Hermes schepen van Colijnsplaat
wat blijkt uit een koop/verkoopakte tussen
Isaak Kempe en Adriaan van
Os, gesloten te Zierikzee in
augustus 1726 en daarna verle
den te Colijnsplaat in septem
ber van dat jaar. Daarbij trad
Hermes op als getuige en als
ondertekenaar van de eedsaf
legging door Isaak Kempe.34'
Begin 1728 werd hij ook nog
Bijlage 2
Leengoederen 38)
Leengoederen kwamen voort uit het leen
stelsel, dat zijn oorsprong had in de mid
deleeuwen.
Een leenheer (bijv. een graaf) gaf toen aan
een leenman, ook wel vazal genoemd, stuk
ken onroerend goed (ambachten, tienden,
leengronden maar ook gebouwde grond,
bijv. een slot/kasteel) te leen, feodale goe
deren genaamd. Soms waren die goederen
oorspronkelijk allodiaal (eigen bezit) maar
werden die overgedragen in bezit aan de
leenheer en door hem vervolgens weer uit
geleend aan de oorspronkelijk eigenaar.
Aan een leen waren rechten en plichten
verbonden. Oorspronkelijk moest een
heergewaad worden meegenomen indien
een leen verkregen werd. Dat was een at
tribuut te gebruiken bij de jacht, bijv. een
rode sperwer of witte handschoenen.
Er waren in Zeeland zogenaamde recht-
Zeeuwse, kwaade lenen en goede Holland-
sche lenen.
Kwaade lenen waren versterfelijke lenen
en goede lenen onversterfelijke lenen On
versterfelijke lenen waren zonder meer
vererfbaar aan een zoon of dochter als er
Afb. 6. Benoeming van Hermes de Waijer tot notaris. (Na
tionaal Archief, Resoluties Staten van Zeeland dd.22-5-
1713.)
31
HtrmetJ»
Wupt &ecre
ent tot No*
ter ie.
Op de voorfchrijvitige en ter recommandatie van de Hceren van
Middelburg!), wert Hermes de Wayer, Borger aldaer, gccreëeiC
tot Notaris Publijcq previo examine érfolitis claujulis.