Testament of Profetie? Adri de Looff Het testament Op 14 oktober 1710 werd het testament van Henrica Kerckmans, weduwe van Hen drik Haak, aangeboden aan de schepenen van Colijnsplaat met het verzoek dit te ope nen en te registreren.1' Het testament was op 25 december 1708 (Kerstgedachte) opge maakt voor Jan Thijssen, notaris te Veere. Het papier dat de schepenen gaaf bevonden en op zes plaatsen gecachetteerd met het cachet van juffrouw Kerckmans, werd ge opend, voorgelezen en geregistreerd. Naast de gebruikelijke zaken in een testament, bevatte dit document een aantal bijzonder heden waarbij schepenen van Colijnsplaat op de uitvoering moesten toezien. Bij haar overlijden had Henrica Kerkmans nog vier van haar elf kinderen in leven, te weten: Margarita Haak, wed. van schout Leendert van Meerenburg, Adriaan Haak, Hendrik Haak Kerckman en Pieter Haak Kerckman, de beide laatsten wonende te Veere. Notatie van de namen zoals in de schepenakte. Voor haar zoon Adriaan komt zij met de volgende aanvullende conditie: maar met de uitdrukkelijke conditie, dat al de goe deren die mijn zoon Adriaan Haak voor zijn portie zal erven, zullen zijn, wezen en blijven fidei commis en dat hij alleen daarvan zal genieten zijn leven lang de zui vere baten, zonder die te mogen bezwaren, belasten of verkopen. Zij motiveerde: om reden dat Adriaan Haak hemselven tegen mijn menigvuldige en gedurige vermanin gen sterk verloor in den drank, waardoor hij mij dagelijks veel smerten en verdriet comt aan te doen, alsmede dat hij zich niet ontziet tegen mijn zin dagelijks te verlopen en verkeren bij ene Jacoba Ketelaars, daar hij ongetwijfeld na mijn dood tot schande van hemselven niet alleen, maar van mijn gehele familie, sal mede trouwen, waardoor zekerlijk te verwachten staat, dat hem nog verder tot in de grond zal ruineren en an dere redenen meer mij hiertoe moverende en zal de voorschreven Jacoba nooit in mijn bank in de kerk mogen gaan zitten of iemand van harentwege of enige kleederen van mijnen lijve mogen dragen. Maar pre- legatere mijne zitbank in de kerk aan mijn dochter Margarita en mijn twee zoons Hen drik en Pieter. Voorts is het mijn uiterste wil dat mijn 4 kinderen geen rekening zal wor den gemaakt van hetgeen ik aan ieder kind particulier tot zijn opvoeding en leringe te koste hebbe gelegt, schoon de één wat meer dan de ander. Verder was het haar wil dat Hendrik de hoeve zou erven met 70 gemeten land (het latere Rusthoeve aan de Noordlangeweg), Pieter erfde de andere hoeve met 70 ge meten (nu behorend bij Klaverwijk). De directie over huis en brouwerij moesten in handen komen van Margarita, Hendrik en Pieter met uitsluiting van Adriaan. De brouwerij mocht eventueel ook verkocht worden. De schepenen van Colijnsplaat vonden de inhoud van het testament kwetsend voor Jacoba Ketelaar en haar moeder (haar vader was overleden) en gaven hen een afschrift van de schepenacte ter verweer. Dat verweer van moeder Ketelaar kwam er op aandringen van vrienden en zij zal daarbij zeker hulp gekregen hebben van notabelen (haar neef Nicolaas Swaen?) in Colijnsplaat. Het verweer van moeder Ketelaar Jacoba was een dochter van Willem Wil- lemse Ketelaar en Jacomijntje Jacobs (de) Heere. Willem overleed circa 1694 in Suriname. Na Willems dood hertrouwde Jacomijntje met Frans Weeksteen. We geloven moeder Ketelaar graag, dat haar dochter zich niet behoefde te schamen voor haar familie. Maar over wat zij te berde bracht van de familie Haak, mogen we toch wel enige twijfel hebben. Wat had zij te zeggen over de familie Haak?2' Hendrik Haak (ten tijde dat Jacoba's grootvader een 34

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2015 | | pagina 38