ken en dat sulks goed was, om de gemeente in Vuur en Vlam te zetten Enfin, zo gaat het nog even door. Uiteindelijk trekt Jan te Water de conclusie: en daer alle de broe ders durfden verklaren dat zij geen part of deel hadden in de vermeldinge van die sa- ken welke den predikant zijn voorgehouden, blijft dese saak alsnog in state quo, gevende de predikant te verstaen dat hij alle moeite sal aenwende om te zien of hij die saak sal kunnen ontdekken waarvan hij de broeders nader verslag van geven sal. Tenslotte geeft de predikant de broeders nog een wijze raad mee om goed over na te denken: De predikant vermaande de broeders nogmaals om als eerlijke menschen de saaken die in de consistorie behandelt worden, daar er te laten en door directe of indirecte wegen niet op straat te brengen of rugtbaer te maken altijd gedachtig dat men onder aan- roepinge van des Heeren naam vergadert altijd de stigtinge en eendragtigheid in de gemeente bewaren moet. We weten niet of Jan te Water de waarheid boven tafel heeft kunnen krijgen. In de vergaderingen van de kerkenraad hebben we daarover niets gevonden. Wel wordt in de vergadering van 27 december 1788 door broeder Foort Rhijn voorgesteld Jacobus Meussen weer aan de tafel des Heren uit te nodigen. De predi kant zegt dat dit dan ook moet gelden voor Adriaan Noordhoek en zijn vrouw, waar mee de andere broeders instemmen, waar op gesolveert wird alle die mensschen op eigen beproevinge tot de tafel des Heren toe te laten, en zulks hun door den koster per briefje te laten zeggen. Al de dag daarna, op 28 december, wordt het heilig avondmaal gehouden. Of alle die mensschen op eigen beproevinge toen al aan het avondmaal hebben deelgenomen weten we niet. Hoe gaat het nu verder met het echt paar Noordhoek-Koole c.s.? In 1791 wordt een dochter Jannetje gebo ren en in 1794 een zoon, die ook de naam Andries krijgt. Daaruit concluderen we dat zoon Andries die in 1788 is geboren en mede aanleiding was om het proces te voe ren, inmiddels is overleden. In 1806 is er nog een kraamkind van het echtpaar bij de overleden personen vermeld.20' Uiteindelijk blijft alleen de tweede zoon met de naam Andries in leven. Dit illustreert natuurlijk de grote kindersterfte in die tijd. De periode vanaf ongeveer 1790 tot 1815 was een tijd van hoogconjuctuur voor de boeren.21' Er werden hoge prijzen betaald voor landbouwproducten, met als gevolg sterk oplopende prijzen voor landbouw grond en dus ook veel partijen die een graantje willen meepikken. Wij hebben geconstateerd dat Adriaan Noordhoek heel wat landbouwgrond in Wemeldinge heeft gekocht en verkocht. En niet alleen landbouwgrond maar ook woningen. In een aantal gevallen doet hij dat ook samen met zijn jongere broer Willem Noordhoek (geboren in Wemeldinge in 1759). De broers verkopen ook aan elkaar. Willem Noordhoek koopt en verkoopt ook wel zelf standig. Er wordt winst gemaakt, maar ook verlies geleden. Adriaan leent geld, terwijl zijn broer Willem geld uitleent. Kortom, de gebroeders Noordhoek zijn actief in het onroerend goed. In de periode 1803-1806 zien we Adriaan tevens als schepen van Wemeldinge fun geren. De affaire van het proces ligt dan al geruime tijd achter hem. Op 1 oktober 1806 maakt het echtpaar Noordhoek-Koole hun testament.22' Hierin wijst Adriaan Noordhoek als voogd aan zijn broer Willem en Anthonina Koole wijst haar stiefvader Blaas Wiskerke aan als voogd. Na het overlijden van stiefva der Jacobus Meeuwse is de moeder van Anthonina, Cornelia Meulblok, met Blaas Wiskerke getrouwd.23' Blaas Wiskerke heeft op 12 augustus 1812, op 67-jarige leeftijd, samen met de 14-jarige dagloner Barnardus Huiers de dood gevonden bij een ongeval met een omgevallen hooiwa gen. In de overlijdensakte wordt hiervan uitgebreid melding gemaakt.241 Twee dagen na het maken van het testament is Adriaan Noordhoek op vijftigjarige leeftijd overle den.25'Al vrij kort daarna, begin 1807, ver koopt zijn weduwe diverse percelen grond in de Blauwhuijshoek en in Stelhoek. Gelijktijdig verkoopt ze een woning op het dorp. Er zijn zes kopers, waaronder Willem 41

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2015 | | pagina 43