Boekindruk: Zeeuwen aan de Kaap - Verhalen uit Zuid-
Afrika
Bart de Graaf, Caesar Hulstaert en Corine
de Maijer, Zeeuwen aan de Kaap. Verhalen
uit Zuid-Afrika, uitgave Den Boer De Rui
ter, Vlissingen 2015, ISBN 97890-79875-
63-4, 96 pagina's, 12,50.
Wie vandaag de dag een doosje druiven
koopt dat afkomstig is uit Zuid-Afrika zal
zich niet altijd realiseren dat het de Ne
derlanders waren die al in de zeventiende
eeuw een belangrijke aanzet hebben ge
geven tot de verbouw van allerlei gewas
sen in dit gebied. Om schepen die op weg
waren naar en van Azië van schoon drink
water, vlees en verse groenten te voorzien,
stichtte Jan van Riebeeck in 1652 een
verversingspost aan Kaap de Goede Hoop.
Binnen enkele jaren moest deze uitgroeien
tot een zelfvoorzienende nederzetting. Van
Riebeeck was als chirurgijn en koopman
in dienst van de Verenigde Oost-Indische
Compagnie. Hij stichtte deze eerste Euro
pese handelspost in een toen nog groten
deels onontgonnen gebied. Ter bescherming
tegen wilde dieren en vijandelijke aanval
len vanuit zee bouwde hij een fort. In 1666
werd een begin gemaakt met het vervan
gen van dit fort door een kasteel.
In de begintijd kampte de Kaapkolonie met
een groot tekort aan vakbekwame mensen.
Bovendien verliep het aanknopen van be
trekkingen en het drijven van handel met
de inheemse bevolking moeizaam. Een te
genvaller was ook dat de verbouw van rijst
onmogelijk bleek. Alleen vlees van wilde
dieren en vogels was in voldoende mate
beschikbaar. Het Robbeneiland, dat enkele
kilometers buiten de kust lag, was voor de
voedselvoorziening van de nieuwe kolonie
belangrijk. Op dit eiland werden schapen
gehouden en er was een overvloed aan
pinguïneieren.
Aanvankelijk dacht men dat het aantal
ziekte- en sterfgevallen aan boord van
Oost-Indiëvaarders door een tussenstop
aan de Kaap zou verminderen. In de eer
ste jaren viel dit tegen. Aan boord van een
schip kon een scheepschirurgijn in die tijd
nog maar weinig uitrichten. Gemiddeld
overleefde vijftien tot twintig procent van
de opvarenden de reis tussen Nederland en
de Oost niet en stierf aan boord aan vlekty-
fus of scheurbuik.
De capaciteit van het Kaapse ziekenhuis
was in het begin ook onvoldoende; veel
patiënten lagen in overvolle ziekenzalen.
In die tijd bestond er nog nauwelijks notie
over de besmettelijkheid van ziekten. In
de Kaapkolonie kwamen geslachtsziekten
als gonorroe en syfilis veelvuldig voor. In
de zeventiende eeuw was het nog gebrui
kelijk om geslachtsziekten te bestrijden
met kwikkuren: zalven, baden en het
oraal innemen van kwikoplossingen. Der
gelijke behandelingen leidden meer eens
tot vergiftiging en het overlijden van de
patiënt.
/jjZeeuwen j
si aan de Kaap
Afb. 1. Omslag van het boek.
46
Verhalen uit Zuid-Afrika
Jiurt de Gruujf
Caesar Üiiïstaeri
éorinï de Maijer