Het voormalige Goese R.-K. kerkhof en de begraven zuil (deel 1) Hans de Vos Achter een groot smeedijzeren hek in de Zuidvlietstraat te Goes, op nummer 37, be vindt zich een afgesloten geschiedenis. Het is de geschiedenis van een Rooms kerkhof dat als zodanig functioneerde van 1885 tot 1990, en is daarmee tevens de geschiede nis van de Rooms-katholieke gemeenschap in Goes van pakweg het einde der negen tiende tot het einde der twintigste eeuw, welker leden - voor zover men te Goes bleef wonen en er uiteindelijk overleed - op deze plaats zijn begraven. Niet toevallig valt het begin van het aangegeven tijdperk juist samen met het ontstaan van de Neder landse zuilenmaatschappij en de oprichting van een katholieke zuil, en volgt het einde ervan kort na de instorting van deze ooit grote en machtige zuil. Dit gebeurde ove rigens niet alleen in Goes, maar ook in de rest van Nederland. De geschiedenis van Zuidvlietstraat 37 is die van het ontstaan, de aankoop en de inrichting van een land- bouwperceel tot een volwaardige begraaf plaats, van het gebruik daarvan tijdens de groei en bloei van de Goese Roomse zuil, en de formele sluiting ruim honderd jaar later. Overigens is de voorgeschiedenis juist niet katholiek: het eigendom, de herverkaveling en de inrichting van het boerenland waren van eind achttiende tot eind negentiende eeuw in handen van in eerste instantie hervormde, en later afgescheiden, gerefor meerde families.1} Emancipatie der katholieken Met het sluiten in 1648 van de Vrede van Munster, die het einde van de Tachtigjarige Oorlog markeerde, werd de republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een zelf standige staat, en werd de hervormde kerk onder de naam 'Nederduits gereformeerde kerk' de staatskerk. Dit laatste was een bestendiging van een reeds langer, ook in Goes, bestaande situatie waarin de ka tholieke kerken en kloosters door de staat geconfisqueerd waren, de katholieken hun geloof niet openlijk mochten belijden, en zij geen openbare functies mochten bekleden. Hun aanwezigheid werd echter wel ge doogd: aan de zuidoostkant van het voor malige kasteelterrein van Slot Oostende woonde ook na 1648 te Goes een pastoor, en zelfs bevond zich daar - eerst in een enkel en later in een dubbel woonhuis - een katholieke schuilkerk. Desalniettemin hadden de Rooms-katho- lieken in Goes destijds een moeilijk be staan. Zij werden achtergesteld, en zelfs afgeperst door de ambtelijke overheid, die ongestoorde samenkomsten in de schuil kerk alleen wilde garanderen na betaling van beschermgelden.2) Pas in 1796 braken voor de katholieken betere tijden aan, toen tijdens de Bataafse Republiek de scheiding van kerk en staat werd afgekondigd en er vrijheid van godsdienst kwam. Door per soonlijke bemoeienis van koning Lodewijk Napoleon kregen de Goese katholieken in 1809 weer een eigen kerkgebouw tot hun beschikking: de Gasthuiskerkwelke vóór de Reformatie diende als kapel van het AgnietenkloosterMaar de Gasthuis- kerk bleek voor het aantal gelovigen (898 volwassenen per 27 januari 1815) toch te klein, zodat men besloot om op de plaats van de oude schuilkerk een nieuwe kerk te bouwen. Dit werd de tweede Goese Maria Magdalenakerkin neoclassicistische stijl gebouwd in het jaar 1815. Tenslotte zou deze kerk in 1905 plaats maken voor de neogothische derde Maria Magdalenakerk die enkele tientallen meters zuidelijker werd gebouwd.3) De emancipatie der katholieken geraakte in een stroomversnelling toen paus Pius IX in 1853 de stichting afkondigde van een Nederlandse kerkprovincie, een orga nisatievorm die overigens pas mogelijk werd na de nieuwe grondwet van 1848, die Nederland vrijheid van vereniging en vergadering bracht. De nieuwe kerkpro- 14

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2016 | | pagina 16