Afb. 8 Oesterkweker en weldoener Carolus
Ludouicus de Meulemeester en echtgenote
Euphrasia Maria Immaculata Johanna
Catharina van Hasselt. (Collectie Gijs
Asselbergs, Bergen op Zoom.)
uit van warmoezenier. Eind 1873 werd
de ouderlijke hofstede met ruim vijftien
bunder grond overgenomen door Krijns
oudere broer Marinus (1825-1902, gehuwd
met Leuntje Geense), maar Krijn bleef
daarbij niet onverzorgd achter. Hij ont
ving een deel van de erfenis, kon trouwen
met Jannetje Geense (1828-1898), de nog
ongehuwde zus van Leuntje, ging bij zijn
echtgenote inwonen in haar woning annex
boomkwekerij aan de Voorstad, en noemde
zich voortaan rentenier. Dit laatste bete
kende overigens niet dat hij stopte met
zaken doen; hij legde zich toe op het ver
handelen van landbouwgrond. Dit laatste
bracht wellicht meer op dan het bewerken
van de grond, en bovendien was de war-
moezerij veel arbeidsintensiever. Zodoende
kocht Krijn de Dreu in 1881 de vijf bunder
landbouwgrond in Bakkershoek, met het
doel deze te verhandelen. Hij kocht de ge
hele kavel voor een prijs van 1290 gulden
per bunder.
Deze kavel bestond destijds uit drie aan
grenzende percelen van ongeveer gelijke
grootte, maar niet van gelijke kwaliteit. In
1864 - in de tijd van pachter Jacobus van
Liere - was het westelijke perceel ingezaaid
met tarwe, het oostelijke met rogge, en het
middelste deels met tarwe en deels met
rogge, hetgeen erop wijst dat het westelijk
deel het meest vruchtbaar was, en het
oostelijk deel het minst. De twee vrucht
baarste percelen werden dan ook het eerst
doorverkocht, feitelijk meteen al bij de aan
koop. Krijn de Dreu trad hierbij namelijk
op als gevolmachtigde van de kopers Cor-
nelis Marinisse (1843-1902, gehuwd met
Antonetta Labeur) voor het westelijk deel,
en Krijns zwager Pieter Geense (1823-
1892, ongehuwd) voor het middendeel. Het
oostelijk deel, ter grootte van één hectare
en zesenveertig aren, verpachtte Krijn aan
landbouwer Adriaan Westdijk (1817-1896),
gehuwd met Adriana Rijk (1840-1923).
Het echtpaar Westdijk-Rijk was afkomstig
uit 's-Heerenhoek, verhuisde in 1873 naar
Noord-Kraaijert, en belandde in 1877 aan
de zuidzijde van de Voorstad in Goes, op
boerderij annex afspanning Bommestee. Dit
was een Rooms-katholiek echtpaar, waar
van de beide echtelieden uiteindelijk ook in
Goes begraven zouden worden.
Krijn de Dreu deed dus ook zaken met
Rooms-katholieken. Zelf was hij echter niet
katholiek, maar anderzijds was hij ook niet
hervormd. De familie De Dreu was name
lijk - evenals de familie Zandee - in 1834
onder leiding van de charismatische do
minee Huibert Jacobus Budding (Rhenen
1810 - Goes 1870, ongehuwd) overgestapt
naar de Christelijke Afgescheiden Gemeen
te, welke in 1869 grotendeels opging in de
Christelijke Gereformeerde Kerk.22> Ook
deze gereformeerden begonnen aan het ein
de der negentiende eeuw aan de oprichting
van een eigen zuil. En in hun gezamenlijk
confessioneel streven konden gereformeerd
en katholiek het destijds goed met elkaar
vinden.23) Zodoende hoeft het geen ver
wondering te wekken dat Krijn de Dreu in
1885 in contact kwam met kapelaan Arie of
Adrianus Schouten (Bergen 1854 - Amster
dam 1913), kapelaan van Goes sinds 1878,
die - wellicht via pachter Adriaan Westdijk
- op zoek was gegaan naar grond voor een
Rooms kerkhof. De kapelaan had hiervoor
intussen al de nodige fondsen geworven,
zodat de aankoop van de grond spoedig kon
plaatsvinden. Het welslagen van Schou-
tens missie had overigens tot gevolg dat hij
reeds het jaar daarop door de Haarlemse
bisschop werd gepromoveerd tot kapelaan
van een grotere parochie. Bij zijn vertrek
vanuit Goes naar Hoorn schreef de Middel-
22