en in 1927 keerde hij terug naar de omge
ving van Bennebroek, naar Sassenheim.
Wat het Roomse kerkhof betreft, was het
ontwerp ervan voor architect Mudde een
echte uitdaging. Het aangekochte per
ceel was immers lang en smal: het was
ruim vier maal zo diep als breed.30) Om
de indruk van een pijpenla te voorkomen,
werd het achterste 3/8 deel voorlopig niet
gebruikt (hoewel misschien als moestuin),
werd het voorste 1/8 deel ingericht als
toegangspark, en bleef precies de helft over
als de eigenlijke begraafplaats, met een
diepte gelijk aan twee maal de breedte.
Het toegangspark werd voorzien van een
toegangshek in het midden, waar van
daan twee gebogen paden - één linksom en
één rechtsom - leidden naar de eigenlijke
ingang. De begraafplaats zelf werd gete
kend als een ovaal, dat door een samenstel
van twee paden in de vorm van een kruis
werd verdeeld in vier gelijke vakken. In
het snijpunt van de twee paden werd een
rechtopstaand gietijzeren kruis op een
rechthoekige kruisvoet bedacht. De be
graafplaats werd bovendien op nog een
andere wijze in delen of vakken verdeeld,
namelijk door een stel concentrische cir
kels, die de verschillende klassen bepaal
den (waarover later meer). Verder werden
op gelijke afstanden van elkaar zes grote
bomen ingetekend, met een halfronde heg
aan de ingang, en links naast de ingang
een lijkenhuisje. Zodoende ontstond een
evenwichtig en afgerond, dus bepaald niet
rechthoekig ontwerp. Bovendien was het
een symbolisch ontwerp, daar de platte
grond der paden een duidelijke gelijkenis
vertoonde met de hemelsleutel van Sint
Petrus.
Bij de aanleg van het kerkhof werd de
entree aan de Poelweg uiteindelijk voor
zien van een gietijzeren toegangshek. Dit
hek werd gemaakt en geleverd door smid
en kachelmaker Wilhelmus Franciscus
Philippus de Valk (Bergen op Zoom 1828 -
Goes 1900). Het toegangshek was eveneens
voorzien van de nodige symboliek, zoals dit
bij een katholiek kerkhof past. Diagonaal
over het hek waren - en zijn nog steeds -
twee kruisende zeisen aangebracht; deze
stellen de zeisen voor van Magere Hein
alias Piertje de Doodde eeuwige figuur die
alle levens wegmaait. Midden op het hek
werd door De Valk de Ouroboros afgebeeld,
de slang die zijn eigen staart opeet, en
daardoor symbool staat voor het eeuwig
leven. Tenslotte werd midden bovenop
het hek een achtarmig kruis aangebracht.
Dit kruis, ook wel 'doopkruis' genoemd,
staat symbool voor zowel doop als dood, en
verbeeldt het geloof in de wederopstanding
Rom6, 3-5). Het hek werd geplaatst tus
sen twee hardstenen palen, welke geleverd
werden door steenhouwer Charles Boos-
ten (Roosendaal 1867 - Goes 1927). Ook
deze palen werden van diverse symbolen
voorzien: twee doodshoofden of vanitas-
symbolen, duidend op de ij delheid en ver
gankelijkheid van het menselijk lichaam,
de Latijnse spreuk Memento mori (gedenk
Afb. 12. Oorspronkelijk ontwerp van de Roomse begraafplaats uit 1885 door L.B. Mudde.
Collectie gemeentearchief Goes.)
26
tl V:J- JJ~