Afb. 6. De koude stoofomgevormd tot een comfortabele woonruimte. (Foto collectie mevr. S. Nijssen.) 1 een eind was gekomen. Na een beperkt aantal jaren was het helemaal duidelijk. De stichters van de meestoof hadden zich misrekend; zowel hun optimisme over het voortbestaan van de meekrapteelt als over de bereidheid van de lieden uit Holland om hun vlas ter plaatse te laten bewerken, was volledig gelogenstraft. Voor de aardigheid nog een citaat uit Her inneringen van P. Lindenbergh (geboren in 1851) die in zijn jeugd vaak te vinden was bij de haven aan de Val te Wemeldinge: Het is voorgevallen dat er vijf tjalken tegelijk lagen om vlas te laden voor Holland. Vooral vlas werd er verscheept16) Een nieuwe toekomst voor de meestoof Na de teloorgang van de meekrapteelt was het ook voor een groot aantal van de stoof- gebouwen einde verhaal. Het waren deels oude gebouwen en afhankelijk van de staat van onderhoud was het de vraag waarvoor ze bruikbaar waren. Afbraak was dan het logische gevolg. De gebouwen die gespaard bleven werden vaak verbouwd om geschikt gemaakt te worden voor nieuwe toepas singen. De Kapelse meestoof bleef dat bespaard. Het gebouw was vrijwel nieuw en degelijk gebouwd, dus afbraak zou alleen maar kapitaalvernietiging zijn geweest. Dienst doen als opslagruimte voor verschillende i producten was het meest voor de hand lig gend. In 1885 diende Adriaan Nijssen een verzoek in om een concessie te verkrijgen voor een stoomtram van Goes naar Yer- seke, inclusief tekeningen van de route, wagons, locomotief en rails. Zijn meestoof zou als directiewoning en werkplaats kun nen dienen. Het ambitieuze plan is niet tot uitvoering gekomen.17) Vanaf omstreeks 1920 tot na 1980 was het gebouw intensief in gebruik voor opslag en verwerking van fruit. In 1964 werd in de warme stoof een koelcel voor fruit ge bouwd. Die bleef tot 1992 in bedrijf. Gedurende een aantal jaren vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de aange bouwde woonruimtes bewoond door twee arbeidersgezinnen, aan de westzijde het gezin van Jan Wisse, aan de oostzijde het gezin van Willem Oele. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er regelmatig Duitse troepen in de stoof gelegerd. In 1966 werd de stoof - tegen de wens van toenmalig eigenaar Adriaan Nijssen - onder nummer 23485 op de lijst van rijksmonu menten opgenomen. In 1984 is een restau ratie uitgevoerd, in 1986 gevolgd door een uitgebreide dakrestauratie. In de periode daarna is er weer sprake geweest van een sluipend verval. Het is de huidige eigenares mevrouw S. Nijssen - achterkleindochter van stichter Adriaan Nijssen en gevoelsmatig nauw bij het wel en wee van het gebouw betrokken - die hier medio 2012 een eind aan heeft gemaakt. Ze heeft toen, uitgaande van een 23

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2016 | | pagina 25