Afb. 2. Een voorbeeld van kleurige dracht
te zien op de expositie Zeeland Rond - alle
drachten bont en pront(Alle overige foto's:
HMDB)
linge verschillen veroorzaakt werden door
de mode en de stijl van de tijd. Zo zien we
op Noord-Beveland de vrouwendracht ver
anderen van heel kleurrijk en uitbundig in
stoffen en kledingstukken rond 1850 naar
een stijlvol zwarte burgerjapon in de twin
tigste eeuw. Uniek in de tentoonstelling is
het roestbruin gekleurde vrouwenjak uit
1870, afgezet rond hals en manchetten met
zwarte kralen. De muts neemt ook een pro
minente plaats in. Op de beide Bevelanden
zien we deze in grootte toenemen gedu
rende honderd jaar, waarbij er steeds meer
kostbaar kant werd gebruikt. De dracht op
Zuid-Beveland bleef trouw aan de aparte
onderdelen, zoals de hemdrok, doek en
beuk, meerdere rokken en de schort. Wel
veranderde in de loop der tijd de vorm: de
doek werd breder op de schouders en de
rokken (of keuzen) werden minder talrijk.
Ook verdwenen er onderdelen. De kap-
hoed op de muts van de vrouw maakte
plaats voor een grotere kanten muts. In
de mannendracht verdwenen ook geleide
lijk kledingstukken, zoals bijvoorbeeld de
lankrok: een zwarte lakense jas tot op de
enkels. Deze werd eerst gedragen op zon
dag, later alleen tijdens bijzondere gelegen
heden zoals doop en begrafenis. Rond 1900
verdween de lankrok uit het straatbeeld en
kwam de korte jas in de mode. Van beide
soorten zijn exemplaren te bekijken.
Sieraden
De verschillen in de diverse drachten wer
den ook zichtbaar in de sieraden van de
vrouw: oorijzers met grote of kleine krul
len, spelden of gouden hangers en zelfs
gouden plaatjes. Zo kon men direct zien uit
welk deel van Zeeland de draagster kwam.
Een constante factor zijn echter de kralen
om de hals. Soms is dat bloedkoraal, maar
op Walcheren kon dit buiten de rouwperi-
ode ook granaat zijn. Veel van deze sie
raden zijn voor de expositie in bruikleen
gegeven door juwelier Minderhoud uit
Westkapelle. Het gebruik van kralen nam
in de Zeeuwse drachten een bijzondere
plaats in. Naast de genoemde halssnoe
ren van koraal of granaat verwerkte men
soms kralen op een eigen, unieke manier.
Zo draagt de katholieke boerin van Zuid-
Beveland een kraalkant op de beuk: een
Afb. 3. De muts (hier met blauwe onder
muts) neemt een prominente rol in bij
deze nieuwe overzichtstentoonstelling van
Zeeuwse dracht.
32